Advertenties
2. Verwijder de afdekking van de buitenste maaieenheid
om toegang te krijgen tot de hydraulische motor.
3. Verwijder de drie (3) slanggeleiders van de
maaieenheid (Figuur 5). De twee (2) geleiders rond
de slangen mogen op de hydraulische slangen blijven.
1. Slanggeleiders
4. Verwijder de bouten waarmee de hydraulische motor
is bevestigd aan de maaieenheid (Figuur 6). Til
de motor uit de maaieenheid en plaats deze bij de
maaieenheid vandaan.
1. Hydraulische motor
5. Verwijder de 8 flenskopschroeven en borgmoeren
waarmee het maaidek aan de maaieenheid is
bevestigd (Figuur 7).
1
1
1
G010083
Figuur 5
Figuur 6
2. Montagebouten
1. Bevestiging aan maaidek
6. Breng de til-arm ver genoeg omhoog om de
bevestiging tussen het maaidek en de maaieenheid
los te koppelen.
7. Schuif de maaieenheid bij de tractie-eenheid vandaan.
Zijmaaieenheden plaatsen
1. Plaats de machine op een waterpas oppervlak, stop
de motor, stel de parkeerrem in werking en verwijder
de sleutel uit het contactslot.
2. Plaats de zijmaaieenheid op de omhoog gebrachte
til-arm.
3. Steek de sleutel in het contactslot.
4. Om de til-arm omlaag te brengen kunt u ofwel
de motor starten en de arm omlaag brengen met
de schakelaar en de motor uitschakelen terwijl u
de schakelaar in de stand omlaag houdt ofwel de
sleutel naar de stand Aan draaien en de betreffende
schakelaar indrukken terwijl u de til-arm naar
beneden duwt.
5. Breng de til-arm omlaag en lijn het maaidek uit met
de maaieenheid.
6. Draai de sleutel naar de stand Uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
7. Bevestig het maaidek aan de maaieenheid met de 8
flenskopschroeven en borgmoeren (Figuur 7).
8. Bevestig de hydraulische motor aan de maaieenheid
met de eerder verwijderde bouten (Figuur 6).
9. Plaats en bevestig de drie (3) slanggeleiders aan de
maaieenheid (Figuur 5).
10. Smeer de vetnippels van de maaieenheid en de
til-armen (zie de gebruikershandleiding).
11. Plaats alle verwijderde afdekkingen van de
maaieenheid terug.
3
Figuur 7
2. Montagebouten (8)
Advertenties
