1. Damper
7. Steek de sleutel in het contact, schakel de motor in,
breng de maaieenheid omlaag en draai de sleutel
naar de stand Uit. Verwijder de sleutel uit de
contactschakelaar.
8. Verwijder de tapbouten, vlakke sluitringen, de plaat
en borgmoeren waarmee de steunflenzen van de
til-arm aan de maaieenheid zijn bevestigd (Figuur 4).
Verwijder de afstandsring die zich tussen de til-arm
en de achterste sleufopening in de steunflens bevindt.
1
1. Steunflens van til-arm
2. Afstandsring
9. Schuif de maaieenheid bij de tractie-eenheid vandaan.
Figuur 3
2. Bevestigingsclip
2
3
G010082
Figuur 4
3. Plaat
Middelste maaieenheid
plaatsen
1. Plaats de machine op een waterpas oppervlak, stop
de motor, stel de parkeerrem in werking en verwijder
de sleutel uit het contactslot.
2. Plaats de maaieenheid op de til-armen (Figuur 4).
3. Steek de sleutel in het contactslot.
4. Om de til-arm te laten zakken, draait u het
contactslot naar de stand Aan en schakelt u de
onderste schakelaar in om de Float-modus te
activeren (er moet iemand in de stoel blijven zitten
om de Float-modus te handhaven).
5. Duw de til-arm omlaag tot de steunflens is uitgelijnd
met de maaieenheid. Zorg ervoor dat de gegleufde
opening in de steunflens zich in de richting van de
achterzijde van de maaieenheid bevindt (Figuur 4).
6. Draai de sleutel naar de stand Uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
7. Plaats de afstandsring terug tussen de til-arm en de
achterste sleufopening in de steunflens (Figuur 4).
8. Bevestig de steunflens van de til-arm aan de
maaieenheid met behulp van de tapbouten, vlakke
sluitringen, de plaat en de borgmoeren. Haal de
bevestigingen aan met 128 tot 157 Nm.
9. Start de motor en breng de maaieenheid zo ver
omhoog dat de zwenkwielen vrij kunnen bewegen
en stop de motor. Verwijder de sleutel uit de
contactschakelaar.
10. Plaats de gaffelpennen en borgpennen waarmee
de maaihoogtekettingen aan de achterzijde van de
maaieenheid zijn bevestigd (Figuur 2).
11. Plaats de damper op de juiste plaats op de
maaieenheid. Plaats het afstandsstuk en de veerpen
om de damper aan de maaieenheid te bevestigen
(Figuur 3).
12. Draai de sleutel naar de stand Aan, breng de
maaieenheid omlaag en draai de sleutel naar de stand
Uit.
13. Bevestig de hydraulische motor aan de maaieenheid
met de eerder verwijderde bouten (Figuur 1).
14. Smeer alle vetnippels van het maaidek en de
til-armen (zie de gebruikershandleiding).
15. Plaats alle verwijderde afdekkingen van het maaidek
terug.
Zijmaaieenheden verwijderen
1. Plaats de machine op een waterpas oppervlak, laat de
maaieenheid neer, stop de motor, stel de parkeerrem
in werking en verwijder de sleutel uit het contactslot.
2