tams elektronik
2.1. Achtergrondinformatie interface Next18 en Next18-S
De mechanische en elektrische eigenschappen van de twee interfaces worden beschreven in
de RailCommunity standaard RCN-118. De interfaces zijn ontworpen voor voertuigen met
beperkte ruimte voor de installatie van voertuigdecoders (loc- of functiedecoders) en/of SUSI-
modules. De voor de interface gebruikte bussen en stekkers zijn gespecificeerd voor een
maximale stroombelasting van 500 mA per pin.
De interfaces zijn geschikt voor locomotieven met de nominale maten N en TT en voor kleine
voertuigen met de nominale maat H0 waarvan de motorstroom minder dan 500 mA bedraagt.
Functiedecoders
(zonder motoraansluitingen) en SUSI-modules kunnen ook worden
aangesloten in voertuigen met grotere nominale maten via de interface Next18 of Next18-S.
Next18 en Next18-S(ound)
Beide interfaces hebben elk 18 aansluitpinnen:
4 pinnen voor stroomafname (telkens 2 links en rechts). Dit verbetert de betrouwbaarheid
van de voeding.
2 pinnen voor aansluiting op de (DC-)motor
2 pennen voor de voor- en achterverlichting (versterkte uitgangen F0f en F0r)
2 pennen voor de versterkte functie-uitgangen AUX1 en AUX2
2 pennen voor de onversterkte functie-uitgangen AUX3 en AUX4 of de overdracht van data
en klok in de treinbus (bijv. SUSI)
2 pennen die worden gebruikt voor de onversterkte functie-uitgangen AUX5 en AUX6 in de
versie Next18 en voor de aansluiting van de luidspreker in de versie Next18-S
4 pinnen (telkens 2 voor GND en 2 voor U+) als voeding voor de SUSI-interface en/of bv.
voor de aansluiting van externe back-up condensatoren of de retourgeleider van de
versterkte uitgangen.
2.2. Pintoewijzing adapter Next18
De contacten van de Next18-adapterbus zijn toegewezen volgens RCN-118. Alle aansluitingen
van het Next18 contact worden uitgevoerd op soldeerpads aan de soldeerzijde van de
printplaat.
Next18 adapter
Soldeerzijde
AUX = versterkte uitgang
AUX = onversterkte uitgang
Adapter Next18
Werking | 5