HANDLEIDING
VOOR
GEBRUIKERS
Vastgesteld probleem
De verwarming werkt
niet, of niet goed
5. Functiestoornissen
Oorzaak van het probleem
Controleer de voorselectie van de
temperatuur.
Controleer de veiligheidsthermostaat.
Controleer of de bedieningsstrip geen
oververhitting of te hoge temperatuur
aangeeft.
Controleer het detectiesysteem voor
de rotatie van de rol.
Gasverwarming
Controleer de gasinlaat.
Reinig de filters van de
expansievaten.
Controleer de elektronische
ontsteking.
Controleer de stand van de
elektroden van ontsteking en
vlamcontrole.
Controleer de werking van de
elektromagnetische gasklep.
Als de vlam geel is.
Elektrische verwarming
Controleer de
verwarmingscontactpunten KM6,
KM7 en KM8.
Controleer de weerstanden van de
verwarming.
Controleer de aansluitingen van de
weerstanden.
Controleer de fasen.
1004
01103038
Handleiding Datum
Oplossing
Controleer de sensoren van de
bedieningsstrip.
Controleer of de ventilator voor het
afzuigen van de damp werkt en in de
goede richting draait.
Controleer of de luchtinlaatgaten niet
verstopt zijn.
Controleer of de schoorsteen voor
afvoer van de verbrandingsproducten
goed werkt.
Controleer de kalibrage van de
inspuitmondstukken.
Reinig de luchtinlaatfilters in de
machine.
2
5
Pagina