Servicemenu
4.1.4
Menu: Bijverwarming
In dit menu worden de instellingen voor het elektrische verwarmingsele-
ment uitgevoerd. Deze instellingen zijn alleen beschikbaar, wanneer het
systeem is ontworpen en geconfigureerd zoals hier beschreven en de
eenheid deze instelling ondersteunt.
Menupunt
Beschrijving
Expertenaan-
Kies Aan voor meer menu-opties.
zicht
Bij uitlevering is Expertenaanzicht ingesteld op Uit
en worden alleen de meest belangrijke parameters
getoond. Wanneer de parameter wordt ingesteld op
Aan, worden alle instellingen parameters getoond.
Standalone be-
Kies Ja om de elektrische bijverwarming te activeren
drijf
in de autonome modus. Deze functie wordt gebruikt
wanneer een warmtepomp niet tijdelijk is aangeslo-
ten.
Elektrische bij-
Het menu wordt getoond wanneer de elektrische bij-
verwarming
verwarming is gekozen als Elektrische bijverwar-
ming bij de inbedrijfstelling.
▶ Elektrisch bedrijf. Kies hoeveel standen mogelijk
moeten zijn in bijverwarmingsmodus -of- kies
een stand voor verlaagde bijverwarmingsmodus.
▶ Begrenzing met compressor. Stel het maximale
vermogen van de elektrische bijverwarming in
gedurende compressorbedrijf.
▶ Begrenzing zonder compressor. Stel het maxi-
male vermogen van de elektrische bijverwarming
in gedurende bedrijf zonder compressor.
▶ Begrenzing in warmwatermodus. Stel het maxi-
male bijverwarmingsvermogen in gedurende
warmwaterbedrijf.
Alleen bijverwar-
Kies Ja om te activeren.
ming
Deze instelling blokkeert de warmtepomp (com-
pressor) zodat de warmte en de warmwatervoorzie-
ning alleen worden geleverd via de elektrische
bijverwarming.
Bijverw.blokke-
Kies Ja om te activeren. Deze instelling blokkeert de
ring
elektrische bijverwarming zodat de warmte en
warmwatervoorziening alleen worden geleverd via
de warmtepomp (de compressor). Wanneer de
compressor niet beschikbaar is, kan de bijverwar-
ming nog steeds worden ingeschakeld om de vorst-
bescherming en het ontdooien te waarborgen, zelfs
wanneer de blokkering actief is.
Vertraging CV
K x min
De elektrisch bijverwarming wordt ingeschakeld
conform de ingestelde vertraging. De vertraging
hangt af van de tijd en de mate waarin de aanvoer-
temperatuur afwijkt van de ingestelde waarde.
Bevestigen
-of-
Annuleren om terug te gaan naar de voorgaande in-
gestelde waarde.
Max. begrenzing K
Kies Aan om de functie te activeren, kies Uit om de
functie te deactiveren.
Stel de minimale grenswaarde in tussen 0,1 en
10,0 K. Deze instelling specificeert vanaf waar on-
der de maximale aanvoertemperatuur voor de
warmtepomp de elektrische bijverwarming wordt
geblokkeerd, teneinde stoppen daarvan te voorko-
men tijdens simultaan bedrijf.
Tabel 5 Instellingen elektrische bijverwarming
8
4.1.5
Menu: Verwarmen en koelen
Menu algemene instellingen voor de verwarmings- en koelmodus.
Menupunt
Beschrijving
Inst. instellingen ▶ Min. buitentemp..
Instellen gedimensioneerde buitentemperatuur
van het systeem.
▶ Demping gebouwsoort. Kies het soort gebouw.
Zie volgende hoofdstuk.
– Geen
– Licht
– Gem.
– Zwaar
▶ Voorrang CV1Kies Ja om alleen ingestelde waar-
den voor cv-circuit 1 te gebruiken. Cv-circuit 1
heeft prioriteit en alle aanvullende cv-circuits
worden begrensd door de voorwaarden voor cv-
circuit 1. Elk aanvullende cv-circuit zal alleen
worden verwarmd, wanneer cv-circuit 1 wordt
verwarmd.
Kies -of-
Nee. Wanneer aanvullende cv-circuits worden
verwarmd, wordt het ongemengd cv-circuit 1
ook verwarmd. Voor cv-circuit 1 geldt de hoog-
ste aanvoertemperatuur van de extra cv-circuits.
▶ Gebruik temperatuur luchtinlaat (alleen voor
speciale warmtepompen).
Kies Ja om de ventilatietemperatuur als kamer-
temperatuur te gebruiken.
Kies -of-
Nee.
1)
Cv-groep1
▶ CV-systeem type CV1
– Radiator
– Convectoren
– Vloerverw
▶ Kies Type afstandsbediening.
– Geen
– CR10 / CR11
– CR10H / CR11H
– CR20RF
– RT800
– Kamerthermostaat
▶ Kamerthermostaat configureren. Alleen ge-
toond, wanneer individuele kamerregelaar is ge-
kozen als afstandsbediening.
– Type regeling instellen. Wanneer individuele
kamerregelaars zijn geïnstalleerd in de be-
treffende ruimten, wordt de stooklijn bere-
kend gebaseerd op de afzonderlijke
kamertemperaturen. Kies het regeltype voor
gebruik met individuele kamerregeling: Bui-
tentemperatuur geregeld | Buitentempera-
tuur met voetpunt | Kamergestuurd.
– Kies Verbinding met zoneregeling. Verbin-
ding opbouwen. Weergave van meldingen
over de procedure voor het maken van de ver-
binding en de configuratie. Scan de QR-code
met de service-app voor het configureren van
de afzonderlijke kamers/thermostaten.
UI 800 – 6721880006 (2024/03)