Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Aanwezigheidsmelder thePassa P360 KNX
Weergave van de bewe-
ging door de LED

2 .4 .3 Lichtsterktemeting

Parameternaam
Waarden
Bron lichtsterktemeting
Keuze lichtmeting
kanaal C1
Keuze lichtmeting
kanaal C2
Ruimtecorrectiefactor
kanaal C1
Ruimtecorrectiefactor
kanaal C2
Gemeten lichtsterkte via
bus instellen
Lichtsterkte naar bus
zenden
11-2018© Theben AG
Door download
De betreffende parameterwaarden (zie hierboven) in de aanwezigheidsmelder blijven
ongewijzigd
ongewijzigd. Instellingen die met behulp van de app-afstandsbediening "theSenda B" (app
"theSenda Plug"), de managementafstandsbediening "SendoPro 868-A", de installatieaf-
standsbediening "theSenda P" of via een busobject werden gewijzigd, blijven behouden.
Opmerking: Bij de eerste keer downloaden (leveringstoestand) of na ontladen van de
melder moeten eerder geldige parameterwaarden worden gedownload, anders gaat
een lampje op de bewegingsmelder knipperen om een storing aan te geven.
Nee
Geen weergave van de beweging. LED is uitgeschakeld.
Ja
Zodra een beweging wordt gedetecteerd, gaat de LED aan. De LED blijft ingeschakeld
zolang een beweging wordt gedetecteerd.
Betekenis
Intern
De aanwezigheidsmelder meet door middel van een interne lichtmeting kunstmatig licht en
daglicht.
Extern
De lichtsterkte moet via object 10/21 worden aangevoerd. De optimale cyclustijd is ca. 1 s of
bij wijzigingen groter dan 5%.
Lichtmeting zone 1
Afhankelijk van de gekozen detectiezone zijn de lichtmetingen als volgt toegewezen.
gebruiken
Lichtmeting zone 2
gebruiken
Lichtmeting inte-
Integraal is het gemiddelde van de 2 lichtmetingen zone 1 en zone 2.
graal gebruiken
Opmerking: Bij de montage moet op de uitlijning van de aanwezigheidsmelder worden
gelet! Nadere informatie daarover vindt u in de bedieningshandleiding.
0,05–2
De ruimtecorrectiefactor is een maat voor het verschil tussen de gemeten lichtsterkte bij het
plafond en op de werkplek.
De gemeten lichtsterkte bij het plafond wordt beïnvloed door de montageplaats, de lichtin-
val, de zonnestand, de weersomstandigheden, de reflectie-eigenschappen van de ruimte en
het meubilair.
Met de ruimtecorrectiefactor wordt de lichtsterktemeting van de aanwezigheidsmelder
aan de ruimtelijke omstandigheden aangepast. De lichtsterkte van de aanwezigheidsmel-
der wordt zo op de gemeten luxmeterwaarde op het vlak onder de aanwezigheidsmelder
geschaald.
Per lichtmeting zijn afzonderlijke ruimtecorrectiefactoren beschikbaar.
0,3
Standaardwaarde, geschikt voor de meeste toepassingen.
Aanpassen van de gemeten lichtsterkte van de melder
Procedure zie 6.2 Correctie van de lichtsterktemeting, pagina 37.
Ja
Objecten 7/18 meetwaarde luxmeter en objecten 8/19 ruimtecorrectiefactor worden ge-
toond. De meetwaarde lichtsterkte kan niet via de bus worden ingesteld.
Nee
Ja De gemeten lichtsterkte wordt via het busobject 9/20 als 2-byte-telegram gezonden. Met
de parameter <Ruimtecorrectiefactor> kan de gemeten lichtsterkte worden aangepast aan
de omstandigheden in de ruimte. De parameters "Lichtsterktewaarde cyclisch zenden" en
"Lichtsterktewaarde zenden bij wijziging" worden getoond.
Opmerking: Als de lichtsterkte voor externe regeling wordt gebruikt, moet men erop letten
dat <Lichtsterkte cyclisch zenden> op 5 s en <Lichtsterkte zenden bij wijziging> op >5%
is ingesteld.
Nee De gemeten lichtsterkte wordt niet gezonden.
Pagina 19
Technische wijzigingen en drukfouten voorbehouden.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave