Reiniging
11. Ontkoppel de slang en zorg ervoor dat er geen lucht ontsnapt door de opening
tussen de slangen.
6
Reiniging
6.1
Aanwijzingen betreffende de veiligheid tijdens het
reinigen
•
Voordat het apparaat kan worden gereinigd, dient het apparaat van het lichtnet
te worden gehaald.
•
Het apparaat geheel laten afkoelen.
•
Zorg ervoor dat er geen water in het apparaat komt. Dompel het apparaat niet in
water of andere vloeistoffen om het te reinigen. Gebruik geen waterstraal onder
druk om het apparaat te reinigen.
•
Gebruik geen scherpe of metalen voorwerpen (mes, vork, enz.) om het apparaat
schoon te maken. Scherpe voorwerpen kunnen het apparaat beschadigen en
leiden tot elektrische schokken wanneer ze in contact komen met geleidende
componenten.
•
Gebruik geen schuurmiddelen, oplosmiddelen of bijtende schoonmaakmiddelen.
Dit kan het oppervlak beschadigen.
6.2
Reiniging
De buitenkant van het apparaat
1. Reinig het apparaat dagelijks na gebruik, en indien nodig vaker.
2. Reinig de buitenoppervlakken van het apparaat voor en na gebruik met een
doek of spons en een mild schoonmaakmiddel.
3. Veeg het af met een schoon doekje.
4. De gereinigde oppervlakken zorgvuldig drogen.
De binnenkant van het apparaat
1. Als er voedsel- of vloeistofresten op de vacuümkamer, de lasnaad en de
lasdraad zitten, verwijder deze dan met keukenpapier.
2. Veeg de vacuümkamer af met een zachte, vochtige doek.
3. Droog de vacuümkamer grondig af.
OPMERKING!
De schuimrubberen afdichtingen rond de vacuümkamer moeten grondig
gedroogd worden voordat u ze installeert.
300750
NL
27 / 32