Gebruiksinstructie
3. Voor ingebruikname moet de vetopvangbak in de daarvoor bestemde opening
onder het werkoppervlak worden geplaatst.
4. Bevestig de bijgeleverde spatbescherming aan de rand van het werkoppervlak
van het apparaat.
Afb. 3
Inbedrijfstelling van het apparaat
1. Sluit het apparaat aan op de voeding.
2. Gebruik de hoofdschakelaar om het apparaat in te schakelen.
TIP!
Het volledige werkoppervlak van de 115309 en 115320 is verdeeld in twee
verwarmingszones, die afzonderlijk kunnen worden ingesteld met de
respectieve bedieningselementen.
De volgende instellingen zijn voor de individuele verwarmingszones:
3. Gebruik de temperatuurregelaar voor de gewenste kookzone om de vereiste
temperatuur voor het geselecteerde voedsel in te stellen.
De volgende instellingen zijn mogelijk:
0 - Positie UIT
50 - Minimale temperatuur
100 – 200 - Gemiddelde temperatuurinstelling
300 - Maximale temperatuur
Het oranje verwarmingscontrolelampje gaat branden en blijft gedurende de hele
verwarmingsfase branden. Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt, gaat het
oranje verwarmingscontrolelampje uit.
Wanneer de temperatuur daalt, wordt de verwarming weer ingeschakeld en gaat
het oranje verwarmingscontrolelampje opnieuw branden.
115308
Afb. 4
NL
17 / 22