1m
A
Voorbeeld:
2,007 m
A2
A
A2
L1
1 m
Instellen van de doellijn:
1. Schroef de afdekring (11) eraf.
2. Stel met de instelschroef de zojuist
vastgestelde streefwaarde in.
3. Controleer de doellijn.
4. Herhaal eventueel het instellen en
controleren van de doellijn totdat
de berekende en de vastgestelde
streefwaarde overeenkomen.
5. Schroef de afdekring (11) erop.
Instellen van de dooslibel
De instelling van de dooslibel hoeft alleen aangepast te worden als
de luchtbel van de libel duidelijk over de middenring komt wanneer
het nivelleerapparaat 180° wordt gedraaid.
1,753 m
∆h2
L2
29 m
4. Plaats het nivelleerapparaat voor
B
nivelleerlat A (afstand ca. 1 m) en
horizonteer het vervolgens.
5. Richt het nivelleerapparaat op
meetpunt A. Lees vervolgens bij
het meetpunt de waarde A2 af.
6. Richt het nivelleerapparaat op
meetpunt B. Lees vervolgens bij
het meetpunt de waarde B2 af.
Hoogteverschil van de meetpunten:
B
∆h2 =A2 - B2
2,007 m - 1,753 m = 0,254 m
De hoogtefout kan worden berekend met:
B2
( ∆h1 - ∆h2 )
X=
(L2 - L1)
X > 0,0001
Doellijn instellen tot:
B2 = 2,007 m - 0,268 m = 1,739 m
3.
( 0,268 - 0,254 )
X=
(29 - 1)
X = 0,0005
B2 = A2 - ∆h1
1.
2.