Rendamax
Toelichting
Begrippen
Aanvoer keteltemperatuur
Bij de temperaturen wordt onderscheid gemaakt tussen de daadwerkelijk in de verwarmings-
installatie gemeten tempe raturen en de voor de verwarming noodzakelijke temperaturen. De
aan voerwatertemperatur is de temperatuur van het water dat naar de radiatoren van een ver-
warmingsgroep stroomt. Het wordt, voor zover aanwezig, door de mengklep van de verwarmings-
groepen geregeld.
Vorstbeveiligingsbedrijf
De vorstbeveiligingsbedrijf verhin dert door het automatische inschakelen van de verwarming
het bevriezen van de verwarmingsinstallatie (inschakel temperatuur = parameter 24). In vorst-
beveiligingsbedrijf wordt de aanvoertem peratuur voor alle verwarmingsgroepen op 5°C en de
temperatuur voor de tapwaterproductie op 10°C gezet. Tevens worden alle circulatiepompen inge-
schakeld.
Weersafhankelijke regeling
De ketel- of aanvoertemperatuur wordt uit de gegevens gemeten buitentemperatuur, ingestelde
stooklijn en ingestelde ruim tetemperatuur berekend. Voor de weersafhankelijke regeling is het
precieze instellen van de stooklijn zeer belangrijk.
Invloed gemeten ruimtetemperatuur
De actuele ruimtetemperatuur kan via een aanwezige ruimtetemperatuursensor bij de berekening
van de noodzakelijke aan voerwatertemperatur worden betrokken (parameter 09 en 10).
De invloedsfactor is tussen 0 (zuiver weersafhankelijke regeling) en 20 (ruimtetemperatuurrege-
ling met weinig invloed van de buitentemperatuur) instelbaar.
Functies
Ruimtetemperatuur P1 en P2
Hier kan de gewenste ruimtetempera tuur voor de verwarming worden ge programmeerd. De
ruimtetemperatuur 1 is aan het eerste verwarmingsgroep van de E6 toegewezen, de ruimtetem-
peratuur 2 aan de tweede verwar mingsgroep. De ingevoerde waarde is voor het berekenen van
de aanvoer temperatuur van de verwarmings groepen noodzakelijk. Bij het aansluiten van een
afstandsbediening met ruimte voeler wordt de actuele temperatuur van de toegewezen referentie-
ruimte links op het display getoond. Deze kan via de functie invloed gemeten ruimtetemperatuur
voor het berekenen van de aanvoertemperatuur worden gebruikt. Wanneer er geen ruimtevoeler
in de verwarmingsgroep aanwezig is, verschijnen er links twee streepjes [––] op het desbetref-
fende display.
Ruimte nachtverlagingstemperatuur P3
De ruimte nachtverlagingstemperatuur is de temperatuur die voor de berekening van de aanvoer-
temperaturen wordt gebruikt en waarop de verwarmings groepen, buiten de verwarmingsperiodes
(bijv. 's nachts of in ECO bedrijf), worden geregeld.
Warmtapwaterbereiding P4
De geprogrammeerde tapwater temperatuur wordt door het schakelen van de tapwaterpomp en
het moduleren van de brander gere geld.
Eén keer warm water P02
Bij het activeren van deze functie (parameter 02) wordt de boiler één keer tot aan zijn ingestelde
gewenste temperatuur opgewarmd (bijv. om 's nachts onder de douche te kunnen gaan).
16
Doc342/E601C