Figuur 5
1. Slangklembeugel
5.
Maak de onderste hydrostaatslang los van
de hydrostaat
(Figuur
T-fitting die van het tussenschot naar de
voorwielmotoren leidt
Figuur 6
1. Hydrostaatslang (boven)
Figuur 7
1. Bovenste T-fitting tussenschot
Opmerking:
Verwijder de onderste
hydrostaatslang en gooi deze weg.
6.
Sluit het uiteinde van de nieuwe (kortste) slang
met de 90°-fitting aan op de onderste opening
van de hydrostaat.
6) en van de bovenste
(Figuur
7).
7.
Leid de slang door de onderste stand in de
slangklemmen, achter de zwenkwielvork en
naar de onderste poort van de achterwielmotor.
Opmerking:
onderste slang horizontaal
g010121
1. Uiteinden van de onderste slang
8.
Bevestig de slanguiteinden aan de fittings.
Opmerking:
de slang niet gedraaid wordt.
g010122
9.
Bind de slangen achteraan de eenheid samen
met een kabelbinder.
10.
Draai de stuurvork helemaal van de ene kant
naar de andere om na te gaan of de slang op de
gewenste manier buigt en gepositioneerd is.
Opmerking:
de band, velg, tanks, stuurvork of stuurslangen
wrijven.
Opmerking:
niet gedraaid of geknikt zijn, noch scherpe
bochten maken of scherpe randen, bewegende
delen of onderdelen van de motoruitlaat raken.
g010123
11.
Maak de slangen vast in de beugels.
Opmerking:
hebben verticale gaten om afstelling mogelijk
te maken.
12.
Smeer alle fittings met nr. 2 smeervet op
lithiumbasis.
5
Monteer de uiteinden van de
(Figuur
8).
Figuur 8
Gebruik een contrasleutel opdat
De slangen mogen niet tegen
De hydraulische slangen mogen
De beugels van de slangklemmen
g017017