6 Montage, elektrische aansluitingen en door de
installateur af te stellen waarden
6.1 Montage van het bedieningspaneel
Zie: Technische handleiding van de ketel.
6.2 Montage van de ketelvoeler
Zie: Technische handleiding van de ketel.
6.3 Elektrische aansluitingen
De elektrische aansluitingen moeten door een installateur
tot stand worden gebracht.
De bekabeling wordt in de fabriek aan heel nauwkeurige
controles onderworpen, de inwendige aansluitingen van
het bedieningspaneel mogen in geen geval gewijzigd
worden.
De elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd volgens de
aanwijzingen van de bij het toestel meegeleverde schakelschema's
en volgens de richtlijnen in de handleiding.
Het toestel moet aangesloten worden op een elektriciteitsnet
voorzien
van
een
meerpolige
contactopeningswijdte van ten minste 3 mm. De aarding moet
voldoen aan de norm NFC 15100 (Frankrijk) of RGPT (België).
Voeding 230V
Voelers
Kabelklemmen
13/08/07 - 300000734-001-B
netscheiding
met
een
Bedieningspaneel X
Alle aansluitingen worden uitgevoerd op de daarvoor bestemde
klemmenstroken aan de achterkant van het bedieningspaneel
van de verwarmigsketel.
De verbindingskabels worden via de uitsnijdingen in het achterste
paneel van de verwarmingsketel tot in de verwarmingsketel geleid,
eventueel door in de handel te verkrijgen kabelgeleiders heen.
Deze kabels worden aan het bord vastgemaakt d.m.v. de (in een
apart zakje meegeleverde) kabelklemmen.
De
maximum
stroomsterkte
ϕ
cos
= 0.7 (= 450W oproepstroom minder dan 16A).
De kabels van de voelers en de kabels van de 230V-kring
moeten gescheiden blijven.
In de verwarmingsketel: gebruik de 2 doorvoerbuisjes aan
weerskanten van de verwangsketel.
Buiten de verwarmingsketel: Gebruik 2 kabelleidingen met
een tussenafstand van ten minste 10 cm.
Alle elektrische aansluitingen op de gemerkte strips gelegen onder
de kaartafdekking van de ketel.
De aansluiting van de voeding geschiedt met behulp van een kabel
3 met draden met een doorsnede van 1.5 mm² op de
aansluitingsklem met 3 pinnen (klemmen 1-2-3). Voor de verdere
elektrische aansluitingen, kabels met 3 draden en een doorsnede
van 0.75 mm² mm² gebruiken.
Neem de polen die op het klemmenbord zijn aangegeven in
acht : fasegeleider (L), nulgeleider (N) en aardgeleider
per
uitgang
is
2A
.
7