Inhoudsopgave
Advertenties
ELECTROWERKZAAMHEDEN VRF
Gebruik gespecificeerde kabels, sluit alle draden aan en bevestig ze goed, zodat externe spanning op de draden
•
de verbindingen van de aansluitklemmen niet beïnvloeden.
Onvolledige aansluiting of bevestiging kan brand, etc. veroorzaken.
•
Sluit een aardleiding (aarding) aan.
Onvolledige aarding veroorzaakt elektroshock.
Sluit de aardingsdraden niet aan gasbuizen, waterbuizen, bliksemafleiders of aardleidingen voor telefoonkabels aan.
Installeer het apparaat in overeenstemming met de nationale bedradingsvoorschriften.
•
Capaciteitsgebrek van het stroomcircuit of onvolledige installatie kan een elektroshock of brand veroorzaken.
Bij slechte of onvolledige bedrading zal er een elektrische brand of rook ontstaan.
•
Installeer altijd een aardlekschakelaar die niet geactiveerd wordt door piekspanningen.
•
Als er geen aardlekschakelaar is geïnstalleerd, kunnen elektrische schokken ontstaan.
•
Gebruik altijd de meegeleverde snoerklemmen.
Beschadig of kras de geleidende ader en de inwendige isolatie van de voedings- en besturingskabels niet bij het
•
strippen ervan.
Gebruik een netsnoer en verbindingskabel met de voorgeschreven diameter, van het voorgeschreven type en met de
•
voorgeschreven beveiligingen.
Sluit de voedingskabel (220–240 V) nooit aan op de aansluitingsblokken (
•
afstandsbediening. (Anders werkt het systeem niet.)
VEREISTEN
Voer de stroomvoorzieningsbedrading strikt volgens de plaatselijke voorschriften in elk land uit.
•
Volg voor de stroomvoorzieningsbedrading van de buitenapparaten het Installatiehandboek hiervan.
•
Voer de elektrische bedrading zo uit, dat de draden niet in contact komen met het hete deel van de buis. De isolering zou
•
kunnen smelten en een ongeval kunnen veroorzaken.
•
Zorg ervoor verwijder de bodemplaat van de DX CONTROLLER bij het boren van gaten klier. Gebruik IP65 kabelwartels
bij het installeren van draden door de bodemplaat van de DX CONTROLLER.
Leg de koelmiddeltoevoer- en besturingsdraden op dezelfde leiding.
•
Schakel het DX CONTROLLER niet in voordat de koelmiddelbuizen volledig zijn ontlucht.
•
Voedingskabel en communicatiekabels specificaties
De voedingskabel en communicatiekabels worden lokaal aangeschaft.
Volg voor de voedingsspecificaties, de onderstaande tabel. Als er weinig capaciteit is, is het gevaarlijk omdat er
oververhitting of vastlopen kan worden veroorzaakt.
Specificaties over de voedingscapaciteit van de buiteneenheid en de voedingskabels, vindt u in de installatiehandleiding die
bij buiteneenheid is geleverd.
Cable grootte moet worden berekend voor de website staat en correcte klieren gemonteerd. Alle kabels moeten
worden in leiding of gepantserde kabels correct drooglopers. Dit moet gebeuren door de site installateur.
Voeding DX CONTROLLER
•
Voor de voeding van de DX CONTROLLER, moet u de exclusieve voeding voorbereiden, afzonderlijk van de voeding
van de buiteneenheid.
•
Orden de voeding, de aardlekschakelaar en de hoofdschakelaar van de DX CONTROLLER die op dezelfde
buiteneenheid zijn aangesloten, zodat ze gewoon kunnen worden gebruikt.
Specificatie voedingskabel: kabel met 3 kernen 2,5 mm², conform Ontwerp 60245 IEC 57.
•
▼ Voeding.
Voeding
Voedingsschakelaar/aardlekschakelaar of voedingsbekabeling/zekeringsvermogen voor DX CONTROLLER
moeten worden geselecteerd volgens de geaccumuleerde totale stroomwaarden van de DX CONTROLLER.
Voedingsbekabeling
Lager dan 50m
Besturingsbekabeling, centrale controllerbekabeling
kabels 2-kernen met polariteit worden gebruikt voor de besturingsbekabeling tussen binneneenheid en buiten-eenheid en
•
centrale controllerbekabeling.
•
Om problemen met ruis te voorkomen, moet u een afgeschermde kabel met 2-kernen gebruiken.
•
De lengte van de communicatielijn betekent de totale lengte van de onderlinge kabellengte tussen de binnen- en
buiteneenheden, verlengd met de kabellengte van het centrale controlesysteem.
WAARSCHUWING
220~240V ~ 50Hz
2,5mm
2
OPGEPAST
16
enz.) voor de
Advertenties
Inhoudsopgave
