Download Print deze pagina

Emerson Micro Motion F Series Installatie-Instructies pagina 5

Verberg thumbnails Zie ook voor Micro Motion F Series:

Advertenties

2)
Omschrijving
De flowsensor wordt in combinatie met een transmitter gebruikt voor flowmetingen.
De flowsensor bestaat uit buizen die magnetisch in trilling worden gebracht. De elektrische componenten
van de sensor zijn spoelen, weerstanden, temperatuursensors, aansluitklemmen en connectors.
In plaats van de aansluitdoos kan ook een behuizing worden gebruikt met daarin een integraal gemonteerde
signaalprocessor type 700; deze uitvoering wordt aangeduid met type F*** *****(A, B, D, E)*Z***** voor een
roestvrijstalen behuizing en F*** *****(Q, V, W of Y)*Z***** voor een aluminium behuizing.
Een andere mogelijkheid is om een transmitter van het type *700********** rechtstreeks aan de sensor te
monteren; deze uitvoering heeft als aanduiding type F*** *****C*Z*****.
Een andere mogelijkheid is om een transmitter van het type IFT9701******* direct op de sensor te monteren;
deze uitvoering heeft als aanduiding F*** *****I*Z*****.
Rechtstreekse montage van de sensor aan de transmitter heeft gevolgen voor het gebruik van het instrument.
Zie hiervoor de onderstaande tabel:
Sensor
Transmittertype *700*1(1 of 2)*******
Transmittertype *700*13*******
Opmerking: Als de sensor rechtstreeks op de transmitter is gemonteerd, geldt voor de apparatuur de
laagste beschermingswijze (als bijvoorbeeld de F025 geschikt is voor EEx ib IIC T1–T6 en de integraal
gemonteerde *70011******* is geschikt voor EEx ib IIB+H
voor EEx ib IIB+H
De flowsensor mag ook worden gebruikt voor meting van brandbare stoffen, mits deze stoffen niet
voortdurend of veelvuldig een explosieve atmosfeer vormen. De flowsensor moet dan worden opgenomen
in de periodieke druktest.
Wijziging nr. 3 op ATEX certificaat DMT 01 ATEX E 158 X beschrijft de herziene bekrachtigingsspoelparameters
voor F100 voor de compatibiliteit met andere ATEX gecertificeerde transmitters. Sensors die op basis van
deze gewijzigde bekrachtigingsspoelparameters zijn geproduceerd, worden aangeduid met de constructie-
identificatiecode (CIC) A1.
ATEX installatie-instructies
T1–T5).
2
Constructie-identificatiecode (CIC)
(ongeveer getoond op de stanslocatie)
F-Serie sensors (DMT 01 ATEX E 158 X)
F025 *****C*Z*****
F050 *****C*Z*****
F100 *****C*Z*****
EEx ib IIB+H
T1–T5
2
EEx ib IIC T1–T5
T1–T5, dan is de combinatie slechts geschikt
2
F200 *****C*Z*****
EEx ib IIB T1–T5
EEx ib IIB T1–T5
3

Advertenties

loading