DIMM-voetjes vullen
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
DIMM1, DIMM2, DIMM3 en DIMM4. De voetjes DIMM1 en DIMM2 werken in geheugenkanaal B. De voetjes
DIMM3 en DIMM4 werken in geheugenkanaal A.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
OPMERKING:
slechtere videoprestaties.
●
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal DIMM's
zijn geïnstalleerd.
●
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in
kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De gebruikte technologie
en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn. Wanneer kanaal A
bijvoorbeeld twee 1-GB DIMM's bevat en er in kanaal B één 2-GB DIMM is geplaatst, zal het systeem in
tweekanaalmodus werken.
●
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet gelijk is
aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het kanaal met de
kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de tweekanaalmodus. De rest
wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale snelheid moeten de kanalen zodanig
worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee
kanalen. Als één kanaal meer geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid
worden toegewezen aan kanaal A. Als u bijvoorbeeld een 2-GB DIMM en drie 1-GB DIMM's in de voetjes
plaatst, moet in kanaal A de 2-GB DIMM en een 1-GB DIMM worden geplaatst en in kanaal B de twee
andere 1-GB DIMM's. In deze configuratie wordt 4 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 1 GB in
enkelkanaalmodus.
●
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG:
laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning op de
geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is
in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem
staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg
dat u vrij bent van statische elektriciteit en raak daarom even een geaard metalen voorwerp aan voordat u
deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt u de
module beschadigen.
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
Geheugenconfiguraties met een enkel kanaal en ongebalanceerde dubbele kanalen leiden tot
Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te
Elektrostatische ontlading op pagina 46
voor meer informatie.
Extra geheugen installeren
13