Systeem voor telefoonbedie-
ning (PHONE)*
Kennsimaking met het systeem
voor telefoonbediening
Inleiding tot thema
De hieronder beschreven telefoonfuncties
kunnen via het infotainmentsysteem worden
gebruikt, mits een ingeschakelde mobiele te-
lefoon op het infotainmentsysteem aangeslo-
ten en ermee gekoppeld is.
Alleen mobiele telefoons met Bluetooth
functie kunnen worden aangesloten op het
infotainmentsysteem.
Indien er geen mobiele telefoon is aangeslo-
ten op het infotainmentsysteem, is het sys-
teem voor bediening van de telefoon niet be-
schikbaar.
Neem de aanwijzingen voor het gebruik van
een mobiele telefoon in de wagen zonder
aansluiting op de buitenantenne in acht
›››
brochure
Instructieboekje.
ATTENTIE
Het bellen en het bedienen van de telefoon-
elementen tijdens het rijden kan u van het
verkeer afleiden en een ongeval tot gevolg
hebben.
Systeem voor telefoonbediening (PHONE)*
Altijd oplettend en met verantwoordelijk-
●
heidsbesef rijden.
●
De volume-instellingen zo kiezen dat u ge-
luidssignalen van buiten (bv. de sirene van de
politie en de brandweer) altijd goed kunt ho-
ren.
In gebieden met geen of een beperkt wer-
●
kend netwerk voor mobiele telefonie en onder
bepaalde omstandigheden in tunnels en ga-
rages kan een telefoongesprek worden afge-
broken of geen telefoongesprek tot stand
worden gebracht - ook het alarmnummer kan
niet worden gebeld.
ATTENTIE
®
-
Een niet of onjuist bevestigde mobiele tele-
foon kan bij plotseling remmen, een onver-
wacht rijmanoeuvre of een ongeval door de
wagen worden geslingerd en verwondingen
tot gevolg hebben.
●
Tijdens het rijden altijd de mobiele tele-
foon, de toebehoren en andere elementen
zoals de telefoonhouder, een notitieblok of
draagbaar infotainmentsysteem op juiste wij-
ze en buiten het ontplooiingsgebied van de
airbags bevestigen of op een veilige plaats
opbergen.
ATTENTIE
Bij gebruik van mobiele telefoon en radio-
communicatieapparatuur zonder aansluiting
op een buitenantenne kunnen in de wagen de
grenswaarden voor elektromagnetische stra-
ling worden overschreden, hetgeen een ge-
vaar voor de gezondheid van de bestuurder
en andere inzittenden oplevert. Dit geldt ook
bij een niet volgens de voorschriften geïnstal-
leerde buitenantenne.
●
Tussen de antenne van de mobiele telefoon
en een actief implantaat, zoals een pacema-
ker, moet een afstand van minstens 20 centi-
meter aangehouden worden, omdat mobiele
telefoons de werking van deze producten
kunnen beïnvloeden.
De werkende mobiele telefoon mag niet
●
heel dicht bij of direct boven een actief im-
plantaat gehouden worden, bijv. in de borst-
zak.
Zet de telefoon onmiddellijk uit indien u
●
vermoedt dat hij storingen veroorzaakt bij
een actief implantaat of een ander medisch
toestel.
ATTENTIE
Een geopende armsteun kan de bewegings-
vrijheid van de armen van de bestuurder be-
lemmeren en daardoor ongevallen en zware
verwondingen veroorzaken.
●
Armsteun tijdens het rijden altijd opgeklapt
houden.
VOORZICHTIG
Hoge snelheden, slecht weer, een slecht weg-
dek en de kwaliteit van het netwerk kunnen
een telefoongesprek in de wagen negatief be-
invloeden.
59