Inhoudsopgave
Advertenties
2 Beschrijving
2.1 Opbouw
De accumulatieverwarming bestaat uit een plaatstalen
behuizing die de buitenste mantel van een vuurvaste stenen
accumulatorkern vormt. Tussen accumulatorkern en buiten-
mantel bevindt zich een isolatielaag. De accumulatorkern
wordt door ingebouwde verwarmingselementen opgewarmd.
Oplading, warmteafgifte en ventilator worden met de
ingebouwde regeling resp. met een kamerthermostaat
gestuurd.
2.1.1 Heropbouw
Vóór de inbedrijfstelling van de toestellen moeten de onder
4.2 a en b beschreven tests worden uitgevoerd.
Na de heropbouw op een andere plaats moet het toestel
tijdens de eerste oplaadperiode onder toezicht van de monteur
in gebruik worden genomen. Delen van de warmte-isolatie
waaraan beschadigingen of veranderingen worden gecon-
stateerd die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, moeten
worden vervangen. Tijdens de eerste oplading moet afgewacht
worden of de regelaar aanspreekt. Daarbij moet de oplading
in kWh worden vastgesteld en met de aangegeven maximale
toegelaten oplading (= 1,1 x nominale oplading, zie tabel
2, p. 4) van de koude toestand worden vergeleken. De
vastgestelde oplading mag niet hoger zijn dan de maximale
toegelaten oplading van de koude toestand.
2.2 Werking
Tijdens de nachttarief-tijd warmen de verwarmingselementen
de accumulatorkern op. De warmte wordt afgegeven door de
straling via de oppervlakken en door een ventilator die via een
kamerthermostaat wordt geregeld. Bij ingeschakelde ventilator
wordt de koele kamerlucht aangezogen, in de opgewarmde
accumulatieverwarming verwarmd en als warme lucht afgege-
ven. Door het opwarmen en afkoelen van het toestel kunnen
geringe, onvermijdbare geluiden (knakken) ontstaan die echter
onder de volgens DIN toegestane grenzen liggen.
3 Bediening
3.1 Eerste inbedrijfstelling
Let erop dat de accumulatieverwarming niet meteen volledig
wordt opgeladen. Voer eerst een halve oplading uit. Stel de
tweede dag een volle oplading in (automaat daarbij buiten
bedrijf stellen zie 3.3). Door op die manier te werk te gaan
verdwijnt de vochtigheid langzaam uit het toestel. Daarna
moet de accumulatieverwarming met de ventilator worden
leeggemaakt (kamerthermostaat hoog zetten). Na de eerste
opladingen kunnen lichte verkleuringen aan het toestel
worden geconstateerd. Probeer deze indien mogelijk weg
te wrijven. Na de eerste oplading moet de ruimte tijdens de
ontlaadperiode goed worden verlucht (bijv. door een raam
te openen).
3.1.1 In- en uitschakelen van de oplading
Manuele schakeling (zonder automaat)
- schakelknop naar rechts draaien (traploos) = „volle lading"
- schakelknop naar links draaien = „geen lading"
Positie voor automaat
- schakelknop helemaal naar rechts draaien tot aan de aanslag
= „volle lading" (vgl. fig. 3)
Laden
uit
(geen lading)
Bij toestellen van het systeem „Thermosphère" valt de
bedieningseenheid voor de laadregelaar weg. Het toestel
wordt hier alleen via kamerthermostaten bediend (zie
overeenkomstige gebruiksaanwijzing).
3.2 Kamerthermostaat voor individuele warmteonttrekking
Via het oppervlak van het toestel wordt een deel van de
opgeslagen warmte aan de ruimte afgegeven. De kamerther-
mostaat schakelt de ventilator van de accumulatieverwarming
in als de temperatuur onder de kamertemperatuur daalt
en opnieuw uit als hij wordt overschreden. Schakel de thermo-
staat uit, als de accumulatieverwarming niet wordt gebruikt
(op de laagste temperatuur zetten of op de uitschakelknop
drukken).
3.3 Automatische oplading
De accumulatieverwarming moet volledig automatisch worden
opgeladen. De oplading gebeurt door de automaat afhankelijk
van de buitentemperatuur en de aanwezige restwarmte.
Alle accumulatieverwarmingen zijn met restwarmtevoelers
uitgerust. Ze kunnen aan bijna alle gebruikelijke automatische
oplaadsystemen met 80% ED stuurspanning worden aangeslo-
ten, resp. met art.nr. 7000 0075 Sturingen met lage spanning.
3.4 Onderhoud
ROOS-toestellen hebben over het algemeen geen speciaal onder-
houd nodig. Langs de buitenkant met een droge doek reinigen,
geen oplosmiddelen gebruiken. Nooit in warme toestand met
een vochtige doek afwrijven.
3.5 Inspectie
Laat de accumulatieverwarming (ventilator en uitblaasbocht)
regelmatig door de klantenservice reinigen.
3.6 Garantie
Garantie 2 jaar na vertoon van het aankoopbewijs.
4
Laden
volle lading
(positie voor automaat)
Advertenties
Inhoudsopgave
