1.1 Aansluiting
De aansluiting, de montage, service- en onderhoudswerk-
zaamheden mogen alleen door een erkende elektromonteur
van het verantwoordelijke energiebedrijf worden uitgevoerd;
dat geldt ook voor reparatiewerkzaamheden. Koppel het
oplaadgedeelte, het ontlaadgedeelte en de besturing (auto-
maat) los van het stroomnet alvorens het toestel te openen,
bijv. uitschakelen van de zekeringsautomaat, scheidingsscha-
kelaar. Opgelet bediening op afstand! Ook bij verwijderde
zekeringen kan aan de klemmen spanning optreden!
1.2 Plaats van installatie
Omdat de luchtcirculatie een belangrijke rol speelt, staat het
toestel het best onder een raam of aan de binnenkant van een
buitenmuur. De vloer moet voldoende stabiel en vlak zijn. Alle
accumulatieverwarmingen moeten zodanig bevestigd zijn dat
ze niet omkantelen (zie 4.2.1).
De toestellen mogen niet worden toegedekt. Bij oneffen
vloeren en bij hoogpolig tapijt wordt het gebruik van een
onderlegplaat aanbevolen.
1.3 Minimumafstanden
Afstand in cm
Gordijnen, textiel, enz.
Houtbekleding
Pleisterwerk op stenen muren
Vensterdeuren (glasoppervlak)
Het toestel moet aan de achterkant afsluitend tegen de
beschermende constructie (wandbeugel) worden geplaatst.
Naar boven dient een minimumafstand van 3cm te worden
aangehouden. Meubelen en andere houten voorwerpen
evenals licht ontvlambare stoffen mogen niet voor de
warmeluchtopening worden geplaatst. Bovendien mag de
accumulatieverwarming niet als plank voor textiel, tijdschriften,
houten voorwerpen enz. worden gebruikt.
1.4 Werken met ontvlambare stoffen
Schakel de accumulatieverwarming steeds uit als met
ontvlambare stoffen zoals bijv. verdunners wordt gewerkt
(ontploffingsgevaar). Bovendien moet de ruimte goed verlucht
worden om de mogelijkheid dat stoffen ontbranden te
voorkomen. Het toestel moet volledig ontladen zijn en mag
niet via de kamerthermostaat in gebruik worden genomen.
In ruimtes waarin ontplofbare gassen kunnen voorkomen,
mogen accumulatieverwarmingen ook niet kortstondig in
gebruik worden genomen.
vooraan
zijkant
50
20
50
8
--
4
--
30
3