6 STORINGSMELDINGEN
In geval zich een storing voordoet verschijnt er in het display van het toestel een knipperende code en indien een
afstandsbediening is aangesloten, verschijnt ook hier de knipperende code. Onderstaande tabel geeft de betekenis
van de verschillende codes.
De storingscode wordt opgeheven als de doorstroming door het toestel stopt en de spanning wordt onderbroken. Sluit
daartoe de warmwaterkranen en schakel een eventueel aanwezige circulatiepomp uit. Schakel de spanning uit wacht
tot het display dooft en schakel dan de spanning weer in. Herstelt de storing zich weer dan kan het zijn dat de
temperatuur op de afstandsbediening terug springt naar 50C indien deze hoger als 50C was afgesteld. Deze
eigenschap kan worden opgeheven met de Autoreset functie, zie paragraaf 2.10.
Storingscodes
Code
Omschrijving
-
Geen uitlezing op display, toestel
komt niet in bedrijf.
-
Uitlezing op display, maar
circulatieleiding of voorraadvat
komt niet op temperatuur
03
Spanningsonderbreking tijdens
bedrijf
10
Ventilatorstroom te hoog
11
Geen vlamsignaal binnen
ontstekingsfase
12
Verlies vlamsignaal tijdens
branderbedrijf
14
Ingrijpen maximaal beveiliging of
thermische zekering
16
Uitgaande temperatuur stijgt te
ver boven gewenste waarde
Mogelijke oorzaak, handelingen *
- Zorg ervoor dat er geen doorstroming door het toestel is en
schakel de elektrische voeding opnieuw in.
- Controleer de zekeringen
- Controleer de overspanningsbeveiliging
- Controleer het filter in de koudwateraansluiting
- Controleer de debietsensor
- Controleer het filter in de koudwateraansluiting
- Controleer de circulatiepomp in het systeem
- Zorg ervoor dat er geen doorstroming door het toestel is en
schakel de afstandsbediening uit en opnieuw in.
- Controleer positie DIP schakelaar "rookgasafvoerlengte" (zie
paragraaf 2.10)
- Controleer rookgasafvoer en luchttoevoer op verstopping
- Controleer de ventilator, bij vervuiling met een kleine
schroevendraaier de schoepen van de waaier schoon schrapen
- Controleer de luchtverdeelplaat direct boven de uitblaasopening
van de ventilator, bij vervuiling schoon schrapen
- Geen gastoevoer of te lage gasvoordruk
- Controleer positie DIP schakelaar "gassoort" (zie paragraaf 2.10)
- Controleer ionisatie- en ontstekingselektrode
- Controleer de aardingskabels
- Controleer ontstekingstrafo
- Controleer gaskleppen
- Controleer gasvoordruk
- Controleer positie DIP schakelaar "gassoort" (zie paragraaf 2.10)
- Controleer de branderdruk op vollast en laaglast (zie hoofdstuk 4)
- Controleer op recirculatie rookgassen
- Controleer ionisatie-elektrode
- Controleer de aardingskabels
- Controleer afstandsbediening
- Controleer brander en warmtewisselaar op vervuiling
- Controleer het thermisch beveiligingscircuit
- Controleer positie DIP schakelaars "gassoort" (zie paragraaf 2.10)
- Controleer positie DIP schakelaars "vollast" (zie hoofdstuk 4)
- Controleer de branderdruk (zie hoofdstuk 4)
- Controleer bypass klep
- Kalkafzetting in warmtewisselaar
- Controleer positie DIP schakelaars "gassoort" (zie paragraaf 2.10)
- Controleer positie DIP schakelaars "vollast" (zie hoofdstuk 4)
- Controleer de branderdruk (zie hoofdstuk 4)
- Controleer debietsensor
- Controleer debietregelklep
- Controleer warmtewisselaarsensor
- Controleer watertemperatuursensor
15