Werken met het menu
Onderhoud
Beschrijving
Deze functie kan worden gebruikt om de
melder van het systeem via een looptest te
controleren. Alle opgeslagen meldingen van
de melderkap kunnen met deze functie
gereset worden. De looptest wordt uitgevoerd
met de detectiebereiken in de uitgeschakelde
status. Het activeren van de melder wordt
weergegeven door de rode LED van de
melder tijdens een looptest.
Zo gaat u te werk
1. Om de functie „LOOPTEST" vanuit het
menu op te vragen, zie hoofdstuk „Functies
opvragen en beëindigen".
07: LOOPTEST
2. Vraag „LOOPTEST" op.
Door op de toets „ENTER" te drukken,
verschijnt het eerste detectiebereik en de
status van de looptest.
ZO
01 =
UIT
AAN
3. Vraag nog een detectiebereik voor een
„LOOPTEST" op.
Door op de rechter
kunnen er nog meer detectiebereiken
achter elkaar opgevraagd worden. Na het
laatste
detectiebereik
detectiebereik 1 weer.
ZO
02 =
UIT
AAN
All manuals and user guides at all-guides.com
toets te drukken,
verschijnt
- 86 -
4. Schakel naar „LOOPTEST".
De „LOOPTEST" van het detectiebereik
wordt ingeschakeld door op de middelste
toets te drukken.
ZO 02 = RRUST
UIT
5. Voer „LOOPTEST" uit.
Activeer bewegingsalarm. Het activeren
van de melder wordt weergegeven door de
rode LED van de melder.
6. Schakel „LOOPTEST" uit.
De „LOOPTEST" voor het detectiebereik
wordt uitgeschakeld door op de middelste
toets in te drukken.
ZO
02 =
UIT
AAN
7. Return.
Met de toets „STOP" wordt het apparaat
één niveau gereset. Het menu verschijnt.
07: LOOPTEST