Inhoudsopgave
Advertenties
verkeren.
De enkelpolige fasetest begint bij een wissel-
spanning van ongeveer 100V (pool > 100V AC).
Bij het gebruik van de enkelpolige fasetests om
externe geleiders te bepalen, kan de weerga-
vefunctie onder bepaalde omstandigheden
worden belemmerd (bijv. bij isolerende lichaams-
beschermingsmiddelen op isolatieplaatsen).
De enkelpolige fasetest is niet geschikt om te
bepalen of een lijn onder spanning staat of niet.
Hiervoor is altijd de dubbelpolige spanningstest
nodig.
· Sluit beide testsondes aan op de stroombron.
· Een signaal geeft de fase aan.
· De waarschuwings-LED voor spanning [03] licht
op.
CONTINUÏTEITSTEST
De continuïteitstest is alleen mogelijk als de
batterijen zijn geïnstalleerd en in goede staat
verkeren.
Een geluidssignaal is te horen voor de continu-
iteit en het continuïteitssymbool
verschijnen op het LCD-scherm [05].
SPANNINGSTEST MET GESCHAKELDE BELAS-
TING, RCD-SCHAKELTEST
Tijdens spanningstesten kunt u de stoorspan-
ningen van inductieve of capacitieve koppeling
verlagen door de UUT met een lagere impe-
dantie te belasten dan de tester in de normale
modus heeft.
In systemen met aardlekschakelaars kunt u een
aardlekschakelaar laten doorslaan met dezelfde
lage impedantie als wanneer u de spanning meet
tussen L en de aarding.
Druk tegelijkertijd op de twee lage-impedan-
tieknoppen [06] om een RCD-schakeltest uit te
voeren tijdens de spanningsmeting. Als u aard-
lekschakelaars van 10mA of 30mA hebt tussen
L en de aarding in een 230V systeem, zullen ze
doorslaan.
Tijdens de belastingsstroom staat het lage-impe-
dantiesymbool [F] voor de stromende belastings-
stroom. Deze indicatie mag niet worden gebruikt
voor spanningstests of -metingen.
Als de twee lage-impedantieknoppen [06] niet
worden gebruikt, zullen de aardlekschakelaars
niet doorslaan, ook niet bij metingen tussen L en
aarding.
[A] en CON
5
Advertenties
Inhoudsopgave
