MATRIX
430VF
®
HOOFDSTUK 3 – CONFIGURATIE
Wordt gebruikt om de machineconfiguraties, veldconfiguraties en GNSS-ontvanger te selecteren, in te stellen en te beheren.
Machineconfiguratie
Het menu Machineconfiguratie wordt gebruikt voor het
creëren en beheren van maximaal vijf (5) individuele
machineprofielen, die de configuratie van de console
op een bepaalde setup van het voertuig/apparatuur
vertegenwoordigen. Elk machineprofiel slaat de instellingen op die
in gebruik waren op het moment dat het profiel werd aangemaakt,
zodat de klant die precieze setup later weer kan oproepen.
1. Druk in het Startscherm op de knop CONFIGURATIE
2. Druk op de knop MACHINECONFIGURATIE
3. Configureer elke optie in deze volgorde. Druk op de huidige waarde
en gebruik vervolgens het toetsenbord om een nieuwe waarde in te
voeren, of selecteer een optie uit de weergegeven lijst.
X Machineprofielnummer
machineprofielen te selecteren. Het profiel dat ‚actief' is,
wordt weergegeven / is actief op het bedieningsscherm.
X Machinetype
– wordt gebruikt om het type machine te
selecteren om aan te geven hoe het voertuig zal worden
weergegeven in relatie tot de rijen en de kroonlaag op
het Navigatiescherm. Zie de sectie Machinetypes van dit
hoofdstuk voor meer informatie.
–
Gedragen en getrokken spuitmachine
–
Tunnelspuitmachine
–
Zelfrijdende spuit
–
Oogstmachine
X Aantal werktuigsecties
werktuigsecties te selecteren. Het bereik is 1 tot 12 secties.
OPMERKING: Wanneer het machinetype "Gedragen en
getrokken spuitmachine" is geselecteerd, is het bereik
beperkt tot 2 secties.
16
www.teejet.com
.
.
– gebruik om een van de vijf (5)
– gebruikt om het aantal
X Sectiebreedtes
– gebruikt om de breedte van elke sectie
in te voeren. Elke sectie kan een andere breedte hebben.
Het bereik voor elke sectie is 1,0 tot 78,7 feet / 0,30 tot 24,00
meter. Het totaal voor alle secties moet groter zijn dan 1,0
voet / 0,30 meter maar minder dan 78,7 feet / 24,00 meter.
OPMERKING: Wanneer het machinetype "Gedragen en
getrokken spuitmachine" is geselecteerd, is het bereik
voor elke sectie 0,0 tot 78,7 feet / 0,00 tot 24,0 meter. Het
totaal voor alle secties moet groter zijn dan 1,0 feet / 0,30
meter maar minder dan 78,7 feet / 24,00 meter. Voor een
configuratie met een enkele sectie definieert u 1 sectie als
0,0 feet / 0,00 meter.
X Rechte compensatieafstand werktuig
om de rechte afstand van de GNSS-antenne tot het werktuig
te bepalen. De GNSS-antenne is altijd het nulpunt (0). Het
bereik is 32,8 tot +65,6 feet / -10,0 tot +20,0 meter.
W Positieve compensatiewaarde – Een positieve
compensatiewaarde verplaatst het werktuig achter
de GNSS-antenne.
W Negatieve compensatiewaarde – Een negatieve
compensatiewaarde verplaatst het werktuig voor de
GNSS-antenne.
– wordt gebruikt