Tik herhaaldelijk op [Kaderlijnen] om de verschillende beeldverhoudingen weer te geven en te selecteren.
Tik op [Rasterlijnen] om de compositie weer te geven en te balanceren.
Tik op [Reliëf] om het reliëf weer te geven of te verbergen.
Tik op [Reliëfkleur] om een reliëfkleur te selecteren.
Tik op [Waterpas ijken] om de standaard voor het horizontale vlak te kalibreren om afwijkingen in de
kantelrichting te corrigeren.
Tik op [Notatie rest. geh.] om voor de weergave-eenheid van het resterende geheugen op het apparaat te
schakelen tussen de resterende opnametijd en de resterende geheugencapaciteit.
Tik op [Geluidsinstellingen] om een microfoon te selecteren, windgeruis te verminderen of het geluidsniveau te
veranderen.
Tik op [Sluiterknop toewijzen] om de sluiterknop te gebruiken als een REC-knop of een Opn.-knop. Wanneer
[Opnemen] is geselecteerd, kunt u beginnen met opnemen door op de sluiterknop te drukken, zelfs als er een
instelling-dialoogvenster geopend is.
Tik op [Volumeknop toewijzen] om de volumeknop te gebruiken als een REC-knop, volumeknop, knop voor
handmatige scherpstelling of zoomknop. Wanneer [Opnemen] is geselecteerd, kunt u beginnen met opnemen
door op de volumeknop te drukken, zelfs als er een instelling-dialoogvenster geopend is.
Tik op [Rec-knoppositie] om de positie van de REC-knop en de Opn.-knop te veranderen.
U kunt opname-instellingen registreren en oproepen. Tik op [Huidige instell. opslaan], selecteer een sleuf,
bevestig de instellingen en tik op [Opslaan] om veelgebruikte combinaties van modi en instellingen te registreren.
Als u de opgeslagen instellingen wilt toepassen, tikt u op [Instell. Geheugen opr.], selecteert u de gewenste sleuf
en tikt u daarna op [Toepassen].
Tik op [Tutorial] om een zelfstudie voor Cinema Pro te bekijken.
Tik op [Tips] om naar de website met tips voor Cinema Pro te gaan.
Tik op [Toegankelijkheid] om een koppeling naar toegankelijkheidsinformatie weer te geven.
4.
Clip-instellingen – Parameters die voor elke videoclip kunnen worden ingesteld.
Tik op [Look] om de sfeer van de videoclip aan te passen.
Tik op [FPS] om de beeldsnelheid in te stellen. Selecteer [120] om een video in slow-motion op te nemen.
Tik op [Lens] om een lens te selecteren. Als [85-125mm F2.3-2.8] is geselecteerd, wordt de zoomschuif
weergegeven en kunt u de optische zoom gebruiken. Tik op T of W om rechtstreeks te zoomen naar de maximale
of minimale brandpuntsafstand.
Tik op [ISO] om de ISO-waarde aan te passen. Tik op [Automatisch] wanneer het oranje is om automatisch de
geschikte ISO-waarde in te stellen. U kunt de ISO-waarde veranderen tijdens het opnemen.
Tik op [WB] om de witbalans aan te passen. U kunt de schuifregelaars gebruiken om de witbalans aan te passen.
Tik op [Resetten] om de waarden van de schuifregelaar voor de geselecteerde instelling terug te stellen.
Als u de witbalans wilt aanpassen met behulp van een geselecteerd wit gebied, selecteert u [Eigen 1]/[Eigen
2]/[Eigen 3], tikt u op [Instellen], houdt u het apparaat zodanig dat het frame in het midden volledig wordt bedekt
door het witte gebied, en tikt u vervolgens nogmaals op [Instellen].
Als u [Automatisch] selecteert, kunt u instellen of de witbalansinstellingen moeten worden vergrendeld.
Als u voor de weergegeven opties wilt wisselen tussen de vooringestelde modus en de temperatuurmodus, tikt u
op
(pictogram Menu) > [WB-modus].
Tik op [Sluiter] om de sluitertijd aan te passen. Tik op [Automatisch] wanneer het oranje is om automatisch de
geschikte sluitertijd in te stellen.
Tik op [Focus] om de scherpstelling aan te passen. Tik op [AF] of [MF] om de scherpstelfunctie te veranderen
naar automatisch of handmatig. Wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op handmatig, kunt u de
scherpstellingmarkeringen en de scherpstelsnelheid instellen door op
Wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op automatisch, kunt u het scherpstelgebied instellen door op de
zoeker te tikken.
5.
Tik om de opname te starten of te stoppen.
6.
Tik om het huidige frame als een stilstaand beeld vast te leggen.
7.
Tik om de kaderlijnen, de rasterlijnen, de handmatige meter, het histogram en de zoomschakelaar die verschijnen
wanneer [85-125mm F2.3-2.8] is geselecteerd, te verbergen of weer te geven.
8.
Statusaanduidingen
Tik op de oranje parameters om de instellingen te veranderen.
(pictogram Instellingen) te tikken.
130