overeenkomt met één maal de nominale stroom Th = (I/It) 2 = 82%. De tijd die
nodig is om de thermische balans te verkrijgen, hangt af van de ingestelde
verwarmingsconstante.
● Zone 3: Zodra het warmtebeeld dat overeenkomt met de toepassing van één
maal de nominale stroom is bereikt, wordt 1,2 maal de nominale stroom
toegepast. Het warmtebeeld zal zich zodanig ontwikkelen dat een thermisch
evenwicht wordt bereikt dat overeenkomt met 1,2 maal de nominale stroom Th
= (I/It)2 = 119%. Dit gebeurt als de activeringsfunctie van de thermische functie
wordt gedeactiveerd. Indien de activering van de functie is uitgeschakeld, wordt
de beveiligingsfunctie 49 in werking gesteld wanneer het warmtebeeld de
waarde 100% bereikt. Na activering wordt de stroom uitgeschakeld en koelt het
warmtebeeld af volgens de afkoelingsconstante.
● Zone 4: alvorens volledig af te koelen, wordt opnieuw de nominale stroom
aangelegd en wordt een thermisch evenwicht bereikt na het verstrijken van de
door de thermische verwarmingsconstante bepaalde tijd.
De nauwkeurigheid van de uitschakeltijd is de theoretische uitschakeltijd is ±5% van
de theoretische tijd.
De bit voor het warmtebeeldbeschermingsalarm is actief als de meting van het
warmtebeeld boven het ingestelde alarmniveau ligt en wordt gereset als de waarde
van het warmtebeeld onder 95% van het ingestelde alarmniveau ligt.
De triggertriggerbit voor de thermische beeldbeveiliging is actief wanneer de meting
van het thermische beeld hoger is dan 100% en wordt gereset wanneer de meting van
het thermische beeld lager is dan 100%.
3.9.2 Thermisch beeld met geheugen
Het warmtebeeld wordt periodiek opgeslagen in niet-vluchtig RAM. Op die manier
behoudt het relais, zelfs als de stroom uitvalt, de thermische status van de machine.
3.9.3 Weergave van de meting van het warmtebeeld. Reset.
De meting van het warmtebeeld kan worden weergegeven in het menu Meting.
22