BlueHelix HiTech RRT C
3.2 Inwerkingstelling
Alvorens de verwarmingsketel te ontsteken
•
Controleer of de gasinstallatie lekdicht is.
•
Controleer of het expansievat goed voorbelast is.
•
Vul de hydraulische installatie en verzeker u ervan dat alle lucht die zich in de verwarmingsketel en in de installatie
bevindt is afgevoerd.
•
Controleer of er geen waterlekken in de installatie, de circuits van het sanitaire water, de verbindingen of de verwar-
mingsketel zitten.
•
Controleer of er zich in de buurt van de verwarmingsketel geen ontvlambare vloeistoffen of materialen bevinden
•
Controleer of de elektrische installatie goed is aangesloten en de aarding naar behoren is uitgevoerd.
•
Vul de sifon (zie cap. 2.7).
ALS BOVENSTAANDE AANWIJZINGEN NIET WORDEN NAGELEEFD, KAN
B
ER GEVAAR VOOR VERSTIKKING OF VERGIFTIGING ONTSTAAN DOOR
GAS- OF ROOKLEKKEN OF BRAND- OF EXPLOSIEGEVAAR. BOVENDIEN
KAN HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK OF OVERSTROMING
VAN DE RUIMTE ONTSTAAN.
Eerste inschakeling van de verwarmingsketel
•
Ga na of er geen warm sanitair water wordt afgetapt en of er geen warmtevragen van de omgevingsthermostaat zijn.
•
Open het gas en controleer of de druk van het toevoergas vóór het apparaat voldoet aan de waarde in de technische
gegevenstabel of in ieder geval aan de tolerantie die in de norm vermeld is.
•
Schakel de elektrische voeding naar de ketel in, op het display verschijnt het nummer van de softwareversie van de
besturingseenheid en daarna FH en Fh ontluchtingscyclus (zie cap. 1.3 op pagina 8).
•
Na de cyclus Fh verschijnt op het display het scherm wintermodus (fig. 11), voer de temperatuurinstellingen uit: aan-
voer verwarming en uitgang warm sanitair water (fig. 14 en fig. 15). Controleer of de waarde van de parameter scho-
orstenen, P68 - "- Tabel Transparante parameters" op pagina 42 , geschikt is voor de lengte van de geïnstalleerde
schoorsteen.
•
Controleer bij verandering van gas (G20 - G30 - G31 - G230) of de desbetreffende parameter geschikt is voor het
type gas in het toevoersysteem ("- Tabel Transparante parameters" op pagina 42 en cap. 3.1 op pagina 39).
•
Zet de verwarmingsketel in de sanitaire modus of in de verwarmingsmodus (zie cap. 1.3 op pagina 8).
•
Voer in de modus Verwarming een warmtevraag uit: op het display knippert het radiatorsymbool en wordt de vlam
weergegeven wanneer de brander aangegaan is.
•
Modus Sanitair met afname van warm water: op het display knippert het kraansymbool en wordt de vlam weerge-
geven wanneer de brander aangaat.
•
Controleer de verbranding, zoals beschreven in de paragraaf "Controle van de verbrandingswaarden" op pagina 39.
3.3 Onderhoud
WAARSCHUWINGEN
ALLE ONDERHOUDS- EN VERVANGINGSWERKZAAMHEDEN MOETEN
B
WORDEN UITGEVOERD DOOR GESPECIALISEERD EN GEKWALIFICEERD
PERSONEEL.
Voordat binnen in de verwarmingsketel een willekeurige ingreep wordt uit-
gevoerd, moet de stroomtoevoer worden afgesloten en de bovenstroomse
gaskraan worden dichtgedraaid. Zo niet, dan kan gevaar voor explosie, elek-
trische schok, verstikking of vergiftiging ontstaan.
NL
cod. 3542A012 - Rev 00 - 03/2024
45