4.3 Vullen van de installatie
Het vullen moet gebeuren bij een zwak debiet om de ont-
luchting de ketel via het hoogste punt van de installatie
toe te laten.
De ketel wordt gevuld terwijl de pompen buiten werking
zijn.
ZEER BELANGRIJK : eerste inbedrijf-
stelling na gedeeltelijke of volledige
lediging van de installatie : als niet alle
ontluchtingspunten naar een expansievat
in open lucht leiden, dan moet de installa-
tie - behalve de automatische ontluchters
die zorgen voor een afdrijving van de
gassen tijdens de werking - extra voorzien
worden van handbediende ontluchters
zodat alle hoge punten van de installatie
kunnen worden ontlucht en zodat men
alvorens de brander te ontsteken kan
nagaan of de met water gevulde installatie
ontlucht werd.
4.4 Slibafvoer
Opening aflaat bezinksel
Een getapte opening ø 2" 1/2 met afdekstop is voorzien
onderaan op de voorkant van de ketel om zo het opge-
stapelde bezinksel (slib) te kunnen verwijderen. De
installateur kan er een kraan op monteren met 1/4 draai.
Bij het verwijderen van het slib komt er ook vrij veel water
uit de ketel. Die hoeveelheid water moet opnieuw wor-
den bijgevuld na de handeling.
Opmerking : indien u een ketel vervangt, aangesloten
op een oude kring dan moet de installatie grondig wor-
den schoongemaakt. Plaats eveneens een decanteerpot
voor het slib op de retourleiding en in de onmiddellijke
buurt van de ketel.
binnendradd 2
1/2"
500
183
7
8339N024