Korte-sluitertijdsynchronisatiestand
2
n Korte-sluitertijdsynchronisatiestand
Zie pagina 31 voor de functies en gebruiksvoorwaarden
van deze synchronisatiestand.
• Naarmate de sluitertijd korter wordt, wordt het richtgetal
kleiner (zoals te zien is in pagina 59). De afstand voor het
maken van opnamen zou dus korter moeten worden.
1
Zet de camera aan en stel de belichtingsfunctie in op
een andere functie dan geprogrammeerde automatische
belichting (P).
2
Bevestig de flitser op de flitsschoen van de camera
en zet de aan-/uitknop van de flitser op (ON).
32
3
Druk op de synchronisatieknop (SYNC) om over te
schakelen naar de stand korte-sluitertijdsynchronisatie
(
).
• De flitser wordt ingesteld op de stand voor
korte-sluitertijdsynchronisatie en er komt
op het lcd-scherm te staan, maar alleen wanneer
de sluitersnelheid sneller is dan X-sync.
• Anders knippert de 2e-sluitergordijnsynchronisatie
(
) en de flitser zal ingesteld worden op de stand
1e-sluitergordijnsynchronisatie.