5 Bedienings- en weergavefuncties
5.2
Instellingen
5.2.1
Gewenste temperaturen instellen
Met deze functie stelt u de gewenste temperaturen voor de
zone en de warmwaterbereiding in.
5.2.1.1 Zone
Menu → Gewenste temperaturen → ZONE1
–
Voor de zone kunt u verschillende gewenste temperatu-
ren instellen:
verwarmen
–
Gewenste temperatuur Dagtemp. verwarmen is de tem-
peratuur die u tijdens de dag of als thuis bent in de ka-
mers wenst (Dagstand).
–
Gewenste temperatuur Nachttemp. verwarmen is de
temperatuur die u tijdens de nacht of als u niet thuis bent
in de kamers wenst (Laagstand).
Koelen
–
Gewenste temperatuur Dagtemp. koelen is de tempe-
ratuur die u tijdens de dag of als thuis bent in de kamers
wenst (Dagstand).
5.2.1.2 Warmwaterbereiding
Menu → Gewenste temperatuur → Warm Water
–
Voor het warmwatercircuit kunt u de gewenste tempera-
tuur Warm water instellen.
5.2.2
Ventilatiestand instellen
Menu → Ventilatiestand
–
Met deze functie kunt u instellen hoe snel de verbruikte
kamerlucht door verse buitenlucht vervangen moet wor-
den.
De ventilatiestand Max. vent. stand dag zorgt voor de lucht-
uitwisseling die u tijdens de dag of als u thuis bent in de ka-
mers wenst (dagstand). De ventilatiestand Max. vent. stand
nacht zorgt voor de luchtuitwisseling die u tijdens de nacht
of als u buitenshuis bent in de kamers wenst (nachtstand).
Hoe het ventilatietoestel met de ventilatiestanden werkt,
vindt u in de gebruiksaanwijzing van het ventilatietoestel te-
rug.
10
5.2.3
Tijdsprogramma's instellen
5.2.3.1 Weergave van tijdsvensters voor een dag
B
1
21 °C
16 °C
3
16:30
18:00
A
Klok
B
Temperatuur
1
Dagtemp. verwarmen
Met de functie Tijdprogramma's kunt u de tijdvensters in-
stellen.
Als u geen tijdsvensters ingesteld hebt, dan houdt de ther-
mostaat rekening met de in de fabrieksinstelling vastgelegde
tijdsvensters.
5.2.3.2 Tijdsvensters voor dagen en blokken
instellen
Voor elke dag en elk blok kunt u drie tijdsvensters instellen.
De voor een dag ingestelde tijdsvensters hebben voorrang
op de voor een blok ingestelde tijdsvensters.
Dagtemp. verwarmen: 21 °C
Nachttemp. verw.: 16 °C
Tijdvenster 1: 06.00 - 08.00 uur
Tijdvenster 2: 16.30 - 18.00 uur
Tijdvenster 3: 20.00 - 22.30 uur
Binnen de tijdsvensters regelt de thermostaat de kamer-
temperatuur op de ingestelde Dagtemp. verwarmen (dag-
stand).
Buiten de tijdsvensters regelt de thermostaat de kamertem-
peratuur op de ingestelde Nachttemp. verw. (nachtstand).
5.2.3.3 Tijdsprogramma's snel instellen
Als u bijv. slechts één werkdag in de week afwijkende tijds-
vensters nodig hebt, stel dan eerst de tijden voor het volle-
dige blok Maandag - Vrijdag in. Stel daarna de afwijkende
tijdsvensters voor de werkdag in.
Gebruiksaanwijzing multiMATIC 700 0020198206_00
1
2
2
4
22:30
20:00
2
Gewenste temp. Nacht-
temp. verw.
3
Tijdvenster 1
4
Tijdvenster 2
A