SATEL
9. Verbind de voeding draden met de +12V en COM aansluitingen. Het module voeding
voltage behoeft niet perse te worden geleverd door de centrale hoofdprint. Modules
geïnstalleerd ver weg van de centrale zouden van een andere locale onafhankelijke
voeding bron kunnen worden gevoed (additionele voeding unit, uitbreiding met voeding).
10. Sluit de module behuizing.
2.1 DIP schakelaars
DIP schakelaars 1 tot 5 worden gebruikt voor adres instellingen. De waardes toegekend aan
de individuele schakelaars worden getoond in Tabel 1. De adres worden ingesteld binnen het
bereik van 0 tot 31, welke het mogelijk maken om 32 verschillende adressen voor 32
modules te maken. Adressen van modules aangesloten op een uitbreiding bus mogen niet
worden herhaald. Het wordt aanbevolen om opeenvolgende adressen te gebruiken, startend
vanaf nul, toegekend aan de uitbreiding en modules aangesloten op één bus. Dit zorgt ervoor
dat u geen problemen krijgt gedurende uitbreiding van het systeem in de toekomst.
DIP schakelaar nummer
Numerieke waarde
(voor DIP schakelaar in ON positie)
3. Starten van de module
1. Schakel de voeding in van het beveiliging systeem. De twee-kleuren indicatie LED start
met groen knipperen.
2. Roep de U
ITBREIDING IDENTIFICATIE
S
TRUCTUUR
twee- kleuren LED wijzigen in een vast groen licht.
Opmerking: Gedurende het identificatie proces, zal de centrale een special (16-bit)
nummer bewaren in het geheugen van de module, die wordt gebruikt voor
controle op aanwezigheid van de module in het systeem. Vervanging van de
module door een andere (zelfs als deze hetzelfde adres heeft) zal zonder
herhaling van de identificatie, een alarm tot gevolg hebben (module sabotage
- verificatie fout).
3. Gebruik het LCD bediendeel of computer (D
de alarmen worden gerapporteerd ten tijde dat de module wordt gesaboteerd.
4. Bewaar de module instellingen in het geheugen van de centrale.
5. Ken de handzenders toe aan de systeem gebruikers (zie: T
) en bepaal de systeem zones welke door de handzender worden bediend
HANDZENDERS
voor iedere knop (zie: B
6. Bewaar de handzender instellingen in het module geheugen.
4. Toevoegen en verwijderen handzenders
De module ondersteund alle handzenders gemaakt door SATEL, maar alleen de T-4 en P-4
modellen maken alle door de module gegeven eigenschappen mogelijk.
Alleen de installateur is geautoriseerd om de manager handzender te verwijderen/toe te
voegen. In geval van de overige gebruikers, kan de handzender worden toegevoegd /
verwijderd door de installateur (indien geautoriseerd door de manager), manager, of een
gebruiker met de W
Om een handzender toe te voegen, voert u het serienummer handmatig in of leest u het
serienummer uit gedurende een transmissie die wordt verzonden tijdens het indrukken van
een knop.
Opmerking: U kunt niet dezelfde handzender toekennen aan twee gebruikers.
H
I
ARDWARE
DENTIFICATIE
EDIENING ZONES
autoriteit niveau.
IJZIG GEBRUIKER
INT-RX
1
2
1
2
Tabel 1.
functie op in het LCD bediendeel ( S
). Wanneer de identificatie compleet is, zal de
X programma), bepaal het blok waarin
LOAD
).
3
4
5
4
8
16
en
OEVOEGEN
3
ERVICE MODE
VERWIJDEREN