30
Bijvoorbeeld: de status van een uitgang aangestuurd door het macro commando of de
status van blokken welke ingeschakeld zijn door een macro commando.
Toon naam – indien de optie ingeschakeld is zal de naam van de macro worden
weergegeven.
Commando's
Commando lijst – commando's toegewezen aan het huidige geselecteerde macro
commando. De
commando's te wijzigen (naar boven of naar onder).
Nieuw – klik op de knop om een nieuw commando aan de lijst toe te voegen, welke
geselecteerd is in het "Commando" veld.
Wijzig – klik op de knop nadat u enige wijzigingen heeft gemaakt aan een commando in de
commando lijst (anders zullen de wijzigingen niet worden opgeslagen).
Verwijder – klik op de knop om het geselecteerde commando te verwijderen uit de lijst.
Commando – de functie die door het alarmsysteem moet worden uitgevoerd via het macro
commando. De lijst met alle beschikbare functies worden weergegeven na het klikken op
de
knop. De volgende functies zijn beschikbaar:
Inschakelen – selecteer de blokken welke ingeschakeld moeten worden (dubbelklik op
het bloknummer) en definieer de inschakel mode (elke dubbelklik zal dit weer wijzigen;
het cijfer in het veld heeft de volgende betekenis: 0 – volledig inschakelen; 1 – volledig
inschakelen + overbruggen; 2 – inschakelen zonder volgzone; 3 – inschakelen zonder
volgzone en zonder ingangsvertraging).
Uitschakelen – selecteer de blokken welke uitgeschakeld moeten worden (dubbelklik op
het blok nummer).
Alarm herstel – selecteer de blokken waarin het alarm moet worden hersteld (dubbelklik
op het blok nummer).
Zones overbruggen – selecteer de zones welke overbrugd moeten worden (dubbelklik op
het zone nummer).
Zones uit overbrugging – selecteer de zones welke uit de overbrugging gehaald moeten
worden (dubbelklik op het zone nummer).
Uitgangen AAN – selecteer de uitgangen welke geactiveerd moeten worden (dubbelklik
op het uitgangsnummer).
Uitgangen UIT – selecteer de uitgangen welke gedeactiveerd moeten worden (dubbelklik
op het uitgangsnummer).
Verander uitgang status – selecteer de uitgangen waarvan de status gewijzigd moet
worden (dubbelklik op het uitgangsnummer).
KNX telegram – programmeer de volgende KNX telegram parameters van de INT-KNX
module:
INT-KNX module – de INT-KNX module welke het telegram dient te verzenden.
Groepsadres – het groepsadres welke in het telegram wordt toegevoegd.
Type – het telegram type.
Waarde – de waarde welke wordt toegevoegd aan het telegram (parameter is alleen
voor bepaalde telegram types beschikbaar).
Prioriteit – telegram prioriteit (als twee elementen op de bus tegelijk worden
verzonden, dan zal het telegram met een hogere prioriteit als eerste worden
verzonden).
KNX telegram (v2) – programmeer de volgende parameters voor het KNX telegram:
Module INT-KNX – INT-KNX-2 module welke het telegram dient te verzenden.
INT-GSM
en
knoppen maken het mogelijk om de volgorde van de
SATEL