Instellingen
Geen.
6.1.5.7.7
Veiligheidsfuncties
Functie
De elektrische motorbeveiliging verlaagt automatisch het pompvermogen bij overbelasting.
De waarschuwing E05 wordt op het display weergegeven.
Instellingen
Geen.
6.1.5.7.8
Alarmen
Functie
Om te voorkomen dat de pomp onherstelbaar beschadigd raakt, wordt deze bij ernstige
storingen (E01 - E04, E06) uitgeschakeld.
Het in de pomp ingebouwde relais met potentiaalvrij verbreek- en maakcontact kan als
verzamelstoringsmelding worden gebruikt.
Tab. 26: Storingscodes, oorzaken en acties
Storingscode op display pomp
E01
E02
E03
E04
E05
E06
Instelling
Het signaal wordt aangesloten op het klemmenpaar "Alarm" met de klemmen NO/COM/NC.
N C
COM
N O
N C
COM
N O
Afb. 33: Aansluitschema alarmmelding
AANWIJZING
In de bedrijfsmodus dubbelpomp moet de alarm- en bedrijfsmelding voor elke
pomp afzonderlijk worden aangesloten.
6.1.5.7.9
Bedrijfsmelding
Pompen met pompgrootte 40-120/-180 en 50-100/-120/ en 65-80/-120 signaleren hun
bedrijfstoestand via het geïntegreerde, potentiaalvrije relaiscontact.
Pomp niet in bedrijf = rotor staat stil, geen capaciteit
Pomp in bedrijf = rotor draait
Oorzaak
Oververhitting
Overstroom
Interne storing
Rotor geblokkeerd
Temperatuurstijging
Spanningsfout
Pomp storingsvrij
Pomp in storing
(E01 - E04, E06)
Actie
Pomp wordt uitgeschakeld
Pomp wordt uitgeschakeld
Pomp wordt uitgeschakeld
Pomp wordt uitgeschakeld
Toerentalvermindering
Pomp wordt uitgeschakeld
1
2
3
1 = N C
2 = COM
3 = N O
47 / 64