6.1.5.7.4
6.1.5.7.5
46 / 64
6.1.5.7.6
Externe start/stop
Functie
De pomp wordt afhankelijk van een extern signaal in-/uitgeschakeld.
Voor het herkennen van de status van het signaal wordt intern een kleine spanning op de
beide klemmen gezet en de spanningsval op het tweede klemmenpaar ten opzichte van een
gemeenschappelijke massa gemeten.
Tab. 25: In-/uitschakelen van de pomp
Gemeten spanningsval
0
> 0
Instelling
Het externe signaal wordt aangesloten op het in de pomp ingebouwde klemmenpaar RUN.
AANWIJZING
Voor het starten van de pomp moet het klemmenpaar "RUN" overbrugd zijn
(fabrieksinstelling) of het signaal "Start" aan dit klemmenpaar zijn doorgegeven.
In de bedrijfsmodus dubbelpomp moet op beide pompen het RUN-contact
overbrugd zijn, zodat een pompwissel kan plaatsvinden.
1
2
Afb. 32: Klemmenpaar RUN
1 = 0
2 = R
Gegevens opslaan
Functie
De bedrijfsgegevens van de pomp zijn opgeslagen en blijven bij uitschakelen van de pomp of
afsluiten van de voedingsspanning behouden. De pomp wordt na inschakelen gebruikt met de
gegevens en het bedrijfspunt die voor het uitschakelen actief waren.
Instellingen
Geen.
Blokkering waaier opheffen
Functie
De pomp start met maximaal toerental om een eventuele hydraulische blokkering te
verhelpen (vastzittende waaier, geblokkeerde motoras). Daarbij begrenst de pomp zijn
stroomopname (veiligheidsfunctie). Wanneer de blokkering niet wordt verholpen, stopt de
pomp de startpoging en geeft de overeenkomstige foutmelding E04 op het display weer. Na
korte tijd start de pomp opnieuw. Het aantal startpogingen is niet beperkt. Na een succesvolle
start, bevestigt de pomp de foutmelding en de foutmelding E04 op het display verdwijnt.
Effect
Pomp schakelt in (contact gesloten / klemmen overbrugd)
Pomp schakelt uit (contact open / klemmen niet overbrugd)