Een voertuigprofiel voor een milieuzone toevoegen
U kunt een voertuigprofiel toevoegen voor de omgevingszone-instellingen die specifiek zijn voor uw voertuig,
zoals brandstoftype en emissienorm.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's of productmodellen.
1 Selecteer
> Navigatie > Milieuzones.
2 Volg de instructies op het scherm.
Instellingen voor draadloos netwerk
Met de instelling voor draadloos netwerk kunt u Wi‑Fi netwerken, gekoppelde Bluetooth toestellen en Bluetooth
functies beheren.
Selecteer
> Draadloze netwerken.
Bluetooth: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze technologie in.
Naam gekoppeld toestel: De namen van gekoppelde Bluetooth toestellen worden in het menu weergegeven. U
kunt een toestelnaam selecteren om de instellingen van Bluetooth functies voor dat toestel te wijzigen.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter identificatie van uw toestel op andere toestellen
met draadloze Bluetooth technologie.
Wi-Fi: Schakelt de Wi‑Fi technologie in.
Opgeslagen netwerken: Hiermee kunt u opgeslagen netwerken bewerken of verwijderen.
Zoek naar netwerken: Hiermee kunt u Wi‑Fi netwerken zoeken in de omgeving
netwerk, pagina
55).
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder
Selecteer
> Hulp voor de bestuurder.
Waarschuwingen voor bestuurders: Hiermee kunt u waarschuwingen voor naderende zones of
verkeerssituaties in- of uitschakelen
Snelheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u de maximumsnelheid overschrijdt.
Toon voor gereduceerde snelheid: Waarschuwt u wanneer de snelheidslimiet afneemt.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Pauzeplanning: Herinnert u eraan om een pauze te nemen en toont komende diensten als u langere tijd hebt
gereden. U kunt de pauzeherinneringen en de suggesties voor naderende diensten in- of uitschakelen.
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of roodlichtcamera nadert.
Waarschuwing voor botsingen: Hiermee kunt u de botsingsdetectiewaarschuwing inschakelen en de
gevoeligheid daarvan instellen. Bij een hogere gevoeligheid wordt u eerder gewaarschuwd dan bij een lagere
gevoeligheid.
Rijwaarschuwing: Geeft een waarschuwing wanneer verkeer dat gestopt is, weer gaat rijden.
Waarschuwing bij rijbaan verlaten: Het toestel kan u zo waarschuwen als het detecteert dat u mogelijk per
ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt.
Gevarenzonealarminstellingen
OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer
> Hulp voor de bestuurder > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt.
Instellingen
(Functies voor het waarschuwen van de bestuurder, pagina
(Verbinding maken met een Wi‑Fi
15)
51