70
Externe apparaten
Externe apparaten
Algemene informatie .................... 70
Audio afspelen ............................. 72
Algemene informatie
De USB-aansluiting voor externe
apparaten bevindt zich op de midden‐
console.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt op de AUX-ingang extra appa‐
raten aansluiten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere
bedieningsfuncties werken via het
randapparaat zelf.
Het Infotainmentsysteem kan
muziekbestanden op randapparatuur
weergeven.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Gebruik de volgende kabel om het
randapparaat op de AUX-ingang van
het infotainmentsysteem aan te slui‐
ten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.
Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem
beschadigd raken.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-opslagstation of smart‐
phone aansluiten.
Na het aansluiten op de USB-poort
werken de bovenvermelde apparaten
via de knoppen en menu's van het
infotainmentsysteem.