Symptoom
Een waarschuwingssymbool op de
gebruikersinterface knippert continu.
Een waarschuwingssymbool op de
gebruikersinterface knippert na acti-
vering. Het product stopt vervolgens.
Een waarschuwingssymbool op de
gebruikersinterface knippert na acti-
vering. Het product blijft steken terwijl
de groene led brandt.
Het product werkt maar er branden
geen indicatie-leds op de gebruikers-
interface.
Het product start onmiddellijk wan-
neer de accu is geplaatst, zonder ge-
bruik van de gebruikersinterface.
Een waarschuwingssymbool-led op
de gebruikersinterface brandt rood.
Een rode led brandt op het product
na het installeren van een nieuwe re-
geleenheid.
1907 - 001 - 08.05.2023
Mogelijke oorzaken
De temperatuur in het product is te
hoog.
De temperatuur van de regeleenheid
of accu is te laag.
De veiligheidsschakelaar voor de
voorste handgreep zit vast in de inge-
schakelde stand.
De activeringsschakelaar is ingedrukt
tijdens het starten.
Er zit water in de connector van de
hoofdschakelaar.
Er is een kortsluiting in de gebruikers-
interface.
Er is een kortsluiting in de hoofdscha-
kelaar.
Het signaal tussen de accu en het
product is slecht.
De aansluiting van de gebruikersin-
terface is slecht.
De gebruikersinterface is beschadigd. Vervang de gebruikersinterface.
Er is een kortsluiting in de gebruikers-
interface.
Permanente foutcodes voorkomen
een correcte werking van het product.
De regeleenheid is beschadigd.
Het reserveonderdeel wordt geleverd
zonder software.
Aanbevolen stap
Wacht tot het product is afgekoeld
(max. 5 minuten).
Zorg ervoor dat het product en de ac-
cu niet kouder zijn dan -10 ºC.
Demonteer de voorste handgreep en
reinig alle onderdelen.
Druk niet op de activeringsschakelaar
wanneer u het product start.
Demonteer de connector van de
hoofdschakelaar en maak deze
droog; monteer de connector vervol-
gens weer.
Vervang de gebruikersinterface.
Vervang de hoofdschakelaar.
Controleer of de voedingsconnecto-
ren tussen de accu en het product
schoon en onbeschadigd zijn.
Controleer of de kleine kabels tussen
de connector en de regeleenheid niet
zijn losgeraakt of beschadigd.
Controleer de werking van de gebrui-
kersinterface in de diagnostische tool.
Zorg ervoor dat de connector van de
gebruikersinterface goed is gemon-
teerd, en droog, onbeschadigd en vrij
van corrosie is.
Vervang de gebruikersinterface.
Wis de foutcodes in het diagnose-
hulpmiddel.
Vervang de regeleenheid.
Gebruik het diagnosegereedschap
om de software te installeren.
Probleemoplossing - 19