Aansluiting van SuperVision® 2.0/Digital Gateway
Ga als volgt te werk om apparaten aan te sluiten op een netwerk, bijv. met de bedoeling
SuperVision® 2.0 te gebruiken:
1. Schakel de apparaten uit als ze zijn ingeschakeld. Sluit de apparaten vervolgens met
systeemkabels op elkaar aan. De twee connectors op de apparaten hebben dezelfde functie
en dus maakt het niet uit welk van hen wordt gebruikt. Als het de bedoeling is om Gateway
te gebruiken, kan dit worden aangesloten op een apparaat naar keuze.
2. Start het apparaat / de apparaten op.
3. Op het apparaat dat Master in het netwerk moet zijn, opent het hieronder weergegeven
netwerkmenu.
(Als het menu niet te vinden is, is het menusysteem Basis geactiveerd op het apparaat. Wijzig
dit door de set-up- en onderhoudsmenu's te openen en het menusysteem op Geavanceerd
te zetten.)
4. Druk op <Aanmaken> in het netwerkmenu en wacht vervolgens terwijl het apparaat het
netwerk aanmaakt.
5. Wanneer het netwerk is aangemaakt, wisselt het display tussen de verschillende slaves
helemaal bovenin het scherm. Als Gateway is aangesloten, verschijnt hierover een tekst
helemaal onderaan op het scherm. Het kan echter wel een minuut duren voordat deze tekst
verschijnt.
Wanneer de bovenstaande stappen zijn gevolgd, worden alle slaveapparaten aangestuurd door
de Master. Dat betekent dat alle slaveapparaten samen met de Master worden gestart en
stopgezet. Ze werken met dezelfde instellingen als ze hadden voordat ze op het netwerk werden
aangesloten. Als de instellingen veranderd moeten worden, druk dan op Wijzigen en kies
vervolgens de slave die via de master moet worden gewijzigd. De noodzakelijke wijzigingen
kunnen ook op het apparaat zelf worden uitgevoerd. Gedurende de tijd dat het slaveapparaat via
de master wordt gewijzigd, knippert de achtergrondverlichting van het slaveapparaat, zodat de
gebruiker kan zien welk apparaat is gekozen.
Onderhoudsherinnering
Het apparaat is zo ingesteld, dat het elke 12e maand een onderhoudsherinnering geeft. Deze
herinnering heeft de vorm van een alarm, maar is niet van invloed op de werking van het apparaat.
Na het uitvoeren van onderhoud moet de onderhoudsteller op nul worden gezet met behulp van een
functie in Set-up en het Onderhoudsmenu.
© Corroventa Avfuktning AB
2023.04
27 (34)