Controlemodus
In de controlemodus wordt bepaald of het drogen
continu moet plaatsvinden (MAN – handmatige stand)
of dat dit alleen moet worden geactiveerd wanneer het
omgevingsklimaat dit vereist.
De gekozen controlemodus verschijnt in de
linkerbenedenhoek van het standaardscherm.
Het scherm voor de selectie van controlemodus wordt
geopend met een druk op de knop rechtsboven.
De volgende elementaire controlemodi zijn
beschikbaar:
MAN
Handmatig, continu drogen
RV
Drogen tot kiesbare relatieve
luchtvochtigheid (%)
X
Drogen tot kiesbaar dampgehalte (g/kg)
DP
Drogen tot kiesbaar dauwpunt (C).
HYG
Het drogen wordt gestuurd door een
externe hygrostaat die is aangesloten op
het apparaat.
Dankzij zijn netwerkfuncties kan het apparaat ook
worden aangesloten op externe temperatuur- en RV-
sensoren en hun waarden gebruiken om de werking te
regelen in plaats van de ingebouwde sensor voor
relatieve luchtvochtigheid en temperatuur. Voor dit
doeleinde zijn er ook de volgende standen voor externe
sensoren:
E.RF
Drogen tot kiesbare relatieve
luchtvochtigheid (%) volgens de
meetwaarden van de externe
temperatuur- en RV-sensor / sensoren
die is / zijn aangesloten op het apparaat.
E.X
Drogen tot kiesbaar dampgehalte (g/kg)
volgens de meetwaarden van de externe
sensor / sensoren die is / zijn aangesloten
op het apparaat.
E.DP
Drogen tot kiesbaar dauwpunt (°C)
volgens de meetwaarden van de externe
sensor / sensoren die is / zijn aangesloten
op het apparaat.
De externe controlemodi vereisen dat het apparaat is
aangesloten op een netwerk en op een externe
temperatuur- en RV-sensor. Als het apparaat nog niet
© Corroventa Avfuktning AB
2023.04
16 (34)