Inhoudsopgave
Advertenties
16 Mechanische ontgrendeling
In het geval van een storing of netspanningverlies, kan je de poort met de hand worden vrijgegeven
Als de poortmotor wordt ontgrendeld met de besturingseenheid onder spanning,
• Open de cover voor de ontgrendeling (1).
• Steek de sleutel in het slot en draai 90° met de klok mee (2).
• Open de hendel volledig (3).
• Beweeg de poort manueel.
HERSTEL VAN DE AUTOMATISCHE WERKING
• Sluit de hendel met de sleutel geplaatst (1).
• Draai de sleutel 90° tegen de klok in (2).
• Neem de sleutel uit het slotje en schuif de cover dicht (3).
• Wanneer de ontgrendeling wordt teruggeplaatst naar de
normale stand terwijl de poort niet in volledig open of gesloten
positie staat zal de poort bij een volgende commando een
positie recovery procedure starten. (zie hoofdstuk 17).
• Het activeren van een van de twee eindschakelaars toont
meteen de positie aan.
17 Positie recovery procedure
Na een stroomonderbreking of na een mechanische ontgrendeling wanneer de poort niet compleet open of gesloten is,
wanneer de poort een volgende commando ontvangt, komt de besturingseenheid in een recoverymodus:
• De poort start een beweging in een lage snelheid.
• Het knipperlicht knippert in een andere cyclus (3 s on, 1.5 s off).
• De besturingseenheid herstelt de instellingen en werklengte tijdens deze procedure. Warning! Gebruik tijdens deze
procedure geen bedieningselementen totdat een van de twee eindschakelaars is bereikt.
• Het activeren van een van de twee eindschakelaars toont meteen de positie van de poort.
19 Test
• Schakel de stroomvoorziening in
• Controleer of alle aangesloten controles goed werken.
• Controleer de werklengte en vertraging.
• Controleer of de kracht correct is ingesteld.
• Controleer of de veiligheidsvoorzieningen correct worden geactiveerd.
• Schakel de stroomvoorziening opnieuw uit en in. Controleer of de poort in de goede positie staat, zowel bij open als
gesloten stand. (test uitvoeren in een positie waarbij de eindschakelaars geactiveerd zijn)
• Controleer de instellingen van de eindschakelaars. Tijdens de opening moet de poort stoppen voor het bereiken van
de openstop. Bij het sluiten moet de eindschakelaar geactiveerd worden op een afstand van 5cm van de deurstop en
geactiveerd blijven tot het einde van de beweging.
• Controleer of de poort volledig sluit en niet duwt met grote kracht tegen de deurstop.
• Voer enkel volledige commando's: openingen en sluitingen uit, zowel bij volledig open of gesloten stand als een
tussenstand.
19 Onderhoud
Voorzie regelmatig een onderhoud: min. 1x / jaar.
Controleer de functies en de netheid. Als de besturingseenheid vuil, vocht, insecten of andere vreemde stoffen bevat.
Trek de stekker uit het stopcontact en reinig de besturingseenheid en behuizing. Herhaal de test (zie hoofdstuk 6) na het
schoonmaken. Als er corrosie is te vinden op de printplaat, evalueer of het nodig is om de sturing te te vervangen.
26
knippert op het display.
1
2
1
3
3
2
Advertenties
Inhoudsopgave
