13 Veiligheids-en bedieningsstatus (TEST modus)
Bij geen actieve commando, druk op de TEST-knop en controleer het volgende:
DISPLAY
MOGELIJK PROBLEEM
De ontgrendeling is open
88
Sb(Sb)
Contact van de veiligheid STOP is
8815
open.
De mechanische band COS1 is
8813
niet of verkeerd aangesloten.
De mechanische band COS2 is
8812
niet of verkeerd aangesloten.
Fotocellen FT1 zijn niet of ver-
keerd aangesloten.
8811
Fotocellen FT2 zijn niet of ver-
keerd aangesloten
8810
Contact van beide einschake-
88
FE
laars staat open of zijn niet
aangesloten.
Poort is bij de einschakelaar in
sluiten.
88
FA
Open poort eindschakelaar is
niet aanwezig of niet aanges-
loten.
Poort is bij de einschakelaar in
sluiten.
88
FC
Gesloten poort eindschakelaar
is niet aanwezig of niet aanges-
loten.
Als er een beweging gebeurt zon-
pp
00
der vrijwillige commando, kan het
contact (N.O) defect zijn of een
CH
00
van de toetsen mogelijk verkeerd
ingesteld zijn.
ap
00
pe
00
Als er een beweging gebeurt zon-
der vrijwillige commando, kan
Or00
het contact (N.O) defect zijn of
de timer ORO is niet goed aange-
sloten.
N.B.: Wij raden aan om de problemen op te lossen doormiddel van de parameters.
22
ACTIE VIA SOFTWARE
-
-
Stel parameter 73 00 in bij niet
gebruik of afwezig.
Stel parameter 74 00 in bij niet
gebruik of afwezig.
Stel parameters 50 00 en 51 00
in bij niet gebruik of afwezig.
Stel parameters 53 00 en 54 00
in bij niet gebruik of afwezig
-
Eindschakelaar in staat van alarm,
zie parameter
.
-
Eindschakelaar in staat van alarm,
zie parameter
.
-
-
-
-
-
-
MECHANISCHE ACTIE
Sluit de hendel en draai de sleutel
naar de juiste positie. Controleer
of de vergrendeling correct is ge-
sloten.
Installeer een STOP knop (NC)
of overbrug de ST klem met de
COM klem.
Overbrug de COS 1 ingang met
de COM ingang.
Overbrug de COS 2 ingang met
de COM ingang.
Overbrug de FT1ingang met
de
COM ingang. Controleer
de aansluiting verwijzend naar
schema in figuur 4-5-6.
Overbrug de FT2 ingang met
de
COM ingang. Controleer
de aansluiting verwijzend naar
schema in figuur 4-5-6.
Controleer de aansluiting van de
eindschakelaars.
-
Controleer de aansluiting van de
eindschakelaars.
-
Controleer de aansluiting van de
eindschakelaars.
Controleer de PP - COM ingangen
en de knopinstellingen.
Controleer de CH - COM ingan-
gen en de knopinstellingen.
Controleer de AP - COM ingangen
en de knopinstellingen.
Controleer de PED - COM ingan-
gen en de knopinstellingen..
Controleer de ORO - COM ingan-
gen. De ingangen moeten niet
overbrugd worden als er geen
klok in geïnstalleerd.