Als u de geheugenkaart in de USB-kaartlezer plaatst, verschijnt er een pictogram voor een nieuw
station op het bureaublad. Wanneer het nieuwe station verschijnt, kunt u op dezelfde wijze met
bestanden werken als met verwisselbare media, zoals een diskette. Als u klaar bent met de
geheugenkaart, sleept u het pictogram naar de prullenmand. Verwijder daarna de geheugenkaart.
Printersoftware
De printer werkt in combinatie met de dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken die
beschikbaar zijn in Mac OS 9. Op de cd bij de printer is tevens de toepassing Printerbeheer
beschikbaar.
Zie "Pagina-instelling" op pagina 10 en "Afdrukken" op pagina 11 voor meer informatie over het
aanpassen van de instellingen voor een document. Zie "Tips voor afdrukken" op pagina 16 voor
meer informatie over het selecteren van de juiste instellingen voor de betreffende documenten.
Tijdens de installatie van de printersoftware zijn in de dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken
ingesteld op de volgende standaardwaarden:
Afdrukkwaliteit: Normaal
Papierformaat: A4 of Letter
Opmerking: de printer heeft een sensor waarmee de meeste papiersoorten automatisch
kunnen worden herkend. Zie "Sensor voor papiersoort" op pagina 14 voor meer
informatie.
Papiersoort: Automatisch
Afdrukstand: Staand
Printersoftware
9