Stap 2: Afdrukinstellingen aanpassen
1
Geef als volgt een formaat en afdrukstand voor de enveloppen op:
a
Kies Bestand
b
Kies een envelopformaat in het voorgrondmenu Papierformaat. Zie "Afdrukken op papier
met aangepast formaat" op pagina 49 voor meer informatie over aangepaste
envelopformaten.
c
Controleer of het pictogram Liggend is geselecteerd bij Afdrukstand.
Opmerking: in veel toepassingen worden de envelopinstellingen genegeerd die u opgeeft in het
dialoogvenster Pagina-instelling. Controleer of de liggende afdrukstand ook is
ingeschakeld in de toepassing.
d
Klik op OK.
2
Geef als volgt een papiersoort en afdrukkwaliteit op:
a
Kies Bestand
b
Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu in de linkerbovenhoek.
Opmerking: kies Normaal in het voorgrondmenu Papiersoort als Automatisch niet is ingesteld
in het voorgrondmenu Papiersoort. Zie "Sensor voor papiersoort" op pagina 14
voor meer informatie.
c
Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit bij Afdrukkwaliteit. De standaardinstelling is
Normaal.
Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere
kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer.
Stap 3: Enveloppen afdrukken
Klik op Afdrukken.
Opmerking: de papieruitvoerlade biedt plaats aan maximaal 10 enveloppen. Als u meer dan 10
enveloppen wilt afdrukken, moet u de eerste 10 enveloppen verwijderen voordat u
kunt doorgaan met afdrukken.
Kleurenafbeeldingen afdrukken in zwart-wit
Kleurenafbeeldingen kunt u in zwart-wit afdrukken.
Opmerking: u kunt deze instelling alleen gebruiken als er een zwarte-inktcartridge is
geïnstalleerd.
Pagina-instelling in de toepassing.
Afdrukken in de toepassing.
Kleurenafbeeldingen afdrukken in zwart-wit
28