INVENTO T03 / T04 / T06
7.1. Parameteromschrijving
7.1.1 Selecteren van de regelingsinput
In_P (1...3)
Door deze parameter in te stellen kan men de gewenste regelingsinput selecteren.
1
Analoge input - E
2
Input voor sonde - PI
3
Input voor sleutelbord – instellen van de snelheid d.m.v. de sleutels of F_Rpm in de instelmodus
Figuur 7: inputs voor regeling
Voor IN_P=1 moet de gebruiker een van de externe regelingen voorzien (Zie Figuur 7: A). Als er een
sonde wordt gebruikt, vergelijkt het circuit de waarden tussen de geregelde voltage-input (E – poort 8)
en de input van de sonde (PI – poort 14). Een +24V DC/40mA voltage (poort 15) is voorzien als
voeding.
7.1.2. Instelling van de maximum RPM van de motor
H_rp (1000...6000)
Door deze parameter in te stellen bepaalt men het maximale aantal RPM. Dit beperkt het aantal RPM
van de motor op alle ingangssignalen. Zie tabel1 in sectie 9 voor de parameterwaarde.
Bijvoorbeeld : als H_rp wordt ingesteld op 2000 RPM bij een voltageregeling van 10V op de E input, zal
de motor draaien bij 2000 RPM.
7.1.3. Instellen van de minimum RPM van de motor
L_rp (0...600)
Door deze parameter in te stellen, wordt de minimumlimiet van de RPM ingesteld. Hierdoor start de
motor op de vooringestelde minimumwaarde bij een minimum voltageinput. Voor de parameterwaarde
zie tabel1 in sectie 9.
Bijvoorbeeld: Als L_rp wordt ingesteld op 300 RPM bij een voltrageregeling van 0V op de E
input, zal de motor draaien bij 300 RPM.
Input voltageregeling
Input sonde
9