Inhoudsopgave
Advertenties
INVENTO T03 / T04 / T06
7.2 Instellen van de parameters
Wanneer er spanning naar de bediening wordt gestuurd, wordt de werkingsmodus van de bediening
onmiddellijk geactiveerd. U heeft + 3 seconden om de werking te stoppen door op de ESC toets te
drukken!
Het S_UP signaal van de instellingsmodus begint te knipperen. Druk op de ENT toets voor toegang tot
de instellingsmodus en houd de toets ingedrukt totdat S_UP stopt met knipperen en In_P verschijnt.
Door op de toetsen UP en DOWN te drukken, kan de parameter worden geselecteerd die u wenst te
wijzigen. Druk dan op de ENT toets en houd de toets ingedrukt tot de vooringestelde
parameterwaarde verschijnt. De waarde kan nu worden gewijzigd door op de UP en DOWN toetsen
te drukken. De waarde kan worden bevestigd door op ENT te drukken. Als de waarde niet dient te
worden veranderd, kan je het scherm verlaten door op de ESC toets te drukken. Dit geldt voor
alle parameters in de S_UP modus.
7.3. Starten van de werking
Als alle parameters zijn ingesteld, kan de instellingsmodus worden verlaten door op ESC te drukken.
Het run signaal begint de knipperen. Druk op ENT tot het run signaal stopt met knipperen om de werking
van de elektronische onderdelen te bevestigen U heeft + 3 seconden om de werking te stoppen door op
de ESC toets te drukken!
Als de bediening onder stroom staat, wordt de run modus onmiddellijk geactiveerd. U heeft + 3
seconden om de werking te stoppen door op de ESC toets te drukken!
Opmerking: +15V (poort 11) moet op RF (poort 10) worden aangesloten om de ventilatormotor te
starten !
7.4. Run modus
Activeer de stroomtoevoer naar de elektronische onderdelen en de run mode wordt opgestart. De
werking kan ook worden opgestart door de instellingsmodus te verlaten en op de ENT knop te drukken. Het
LED scherm geeft de waarde weer van de RPM van de motor. De motor zal werken in functie van de
geselecteerde regeling in de S_UP parameterinstelling. De werking kan worden gestopt door op de
ESC toets te drukken, waardoor men overgaat naar de instellingsmodus.
Als in de IN_P modus parameter 3 werd geselecteerd (geselecteerde gewenste waarde van de RPM),
kan deze waarde bij werking in de run modus worden gewijzigd door op ENT te drukken. De eerder
ingestelde waarde wordt weergegeven en kan worden gewijzigd door op de UP of DOWN toetsen te
drukken. Door op de ENT toets te drukken, wordt de nieuwe waarde bevestigd, die onmiddellijk in werking
treedt. Als de waarde niet dient te worden veranderd, kan je het scherm verlaten door op de ESC
toets te drukken.
8. ANDERE EXTERNE AANSLUITPOORTEN
8.1 Input Start – Stop (RF poort)
De RF input is bestemd voor het starten en stoppen van
de aandrijving bij aansluiting op het elektriciteitsnetwerk.
Dit is mogelijk door +15V (poort 11) aan te sluiten op RF
met een kabel of een externe schakelaar.
Opmerking: om de motor te starten moet +15V (poort
11) op RF (poort 10) worden aangesloten.
11
Advertenties
Inhoudsopgave
