4.5 EERSTE INSCHAKELING EN CONTROLE VAN DE
AANSLUITINGEN
Nadat de elektrische voeding naar de besturingseenheid is inge-
schakeld, dienen de volgende controles te worden uitgevoerd ("Af-
beelding 12"):
1.
controleer na enkele seconden of de "Bluebus" (A) led re-
gelmatig knippert met een frequentie van één knippering per
seconde
2.
controleer of de led van de fotocellen, zowel de TX (transmis-
sie) als de RX (ontvangst), knipperen. Het type knippering is
in deze fase niet van belang
controleer of het knipperlicht dat op de uitgang "Flash" is
3.
aangesloten, uit is.
12
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14 15
a
Als een van deze controles niet het gewenste resultaat
heeft, moet de elektrische voeding naar de besturing-
seenheid worden uitgeschakeld en de eerder uitgevoer-
de elektrische aansluitingen worden gecontroleerd.
4.5.1 Programmering met fotocellen met relais
Als op de besturingseenheid fotocellen met relais zijn aangesloten
op de ingangen AUX 1 (PHOTO), AUX 2 (PHOTO 1) en AUX 3 (PHO-
TO 2) zal het noodzakelijk zijn de functie "Programmering fotocel-
len" te activeren.
Doe het volgende:
– druk de toets Photo PRG in en houd hem ingedrukt totdat de led
"LP" aangaat.
l
De eventuele ingangen die niet gebruikt worden moe-
ten vrij worden gehouden.
13
Om de functie "Programmering fotocellen" uit te schakelen drukt u
op de toets Photo PRG totdat de led "LP" uitgaat.
l
Als de functie "Programmering fotocellen" geacti-
veerd is (led "LP" aan) is het niet mogelijk de ingangen
AuxIn1, AuxIn2, AuxIn3, AuxIn4 te gebruiken als ein-
daanslag.
l
Voor nadere informatie betreffende de werking met of
zonder fototest, raadpleegt u de paragrafen "Aansluit-
schema met fotocellen met relais zonder fototest" en
"Aansluitschema met fotocellen met relais met foto-
test".
L1
L2
L3
L4
L5 L6 L7 L8
4.6 HERKENNEN VAN DE AANGESLOTEN
APPARATEN
Nadat u de besturingseenheid voor het eerst heeft aangestoken is
het noodzakelijk hem de inrichtingen te doen herkennen aangeslo-
ten op de ingangen "Bluebus" en "Stop".
l
De centrale leert automatisch de fotocellen met relais
aan, die zijn aangesloten op de ingangen, AUX1, AUX2
en AUX3, mits de werking die beschreven is in para-
graaf "Programmering met fotocellen met relais" inge-
schakeld is.
l
De aanleerfase moet ook worden uitgevoerd als er
geen enkele inrichting verbonden is met de besturing-
seenheid.
A
De besturingseenheid is in staat om de verschillende aangesloten
inrichtingen afzonderlijk te herkennen dankzij de herkenningsproce-
dure en kan mogelijke aanwezige storingen detecteren.
Daarom moeten de apparaten telkens worden herkend wanneer er
een wordt toegevoegd of verwijderd.
14
1 2 3 4 5 6 7
De leds "L1" en "L2" die aanwezig zijn op de besturingseenheid
("Afbeelding 14"), knipperen langzaam om aan te geven dat het
noodzakelijk is de aanleerprocedure uit te voeren.
Doe het volgende:
druk tegelijkertijd op de toetsen
1.
houd ze ingedrukt
laat de toetsen los zodra de leds "L1" en "L2" snel gaan
2.
knipperen (na ongeveer 3 seconden)
wacht enkele seconden tot de besturingseenheid het herken-
3.
nen van de inrichtingen voltooit
4.
aan het einde van deze fase zal de led "Stop" (S) aan staan
LP
en moeten de leds "L1" en "L2" uitgaan (de leds "L3" en "L4"
zouden kunnen beginnen te knipperen).
l
Als de ingangen AUX in 1-2-3 worden gebruikt voor
de aansluiting van de fotocellen met relais, dient u de
eventueel niet gebruikte ingangen vrij te laten.
4.7 SELECTIE VAN HET TYPE MOTOR (ALLEEN
VOOR OLIEDYNAMISCHE MOTOREN)
m
Deze fase moet alleen worden uitgevoerd als er op de
besturingseenheid motoren worden aangesloten van
het oliedynamische soort.
In de oliedynamische actuatoren wordt de kracht die gebruikt wordt
om het hek dicht te houden, ontwikkeld door een hydraulisch circuit
dat altijd onder druk blijft. Wanneer tijd en slijtage de waterdichtheid
van het hydraulische circuit verminderen, kan het zijn dat na een
paar uur de interne druk afneemt, met een daaropvolgend risico
dat de vleugels van het hek licht openblijven. Om dit probleem te
voorkomen beschikt de besturingseenheid over een functie "Druk-
behoud" die, wanneer ingeschakeld, elke 4 uur dat het hek dicht is,
een korte instructie "sluit" doorgeeft, om er zo voor te zorgen dat de
vleugels volledig dichtgaan en de druk in het hydraulische circuit
wordt opgeladen. Om de functie te activeren zie de paragraaf "Pro-
grammering eerste niveau (ON-OFF) - Functie L8".
L1
L2
L3
L4
L5 L6 L7 L8
8 9 10 11 12 13 14 15
en
f
L1
L2
S
en
g
NEDERLANDS – 11