Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hoofdstroom Bedrading; Aarding Van De Regelaar; Aardingsrichtlijnen; Voorzorgmaatregelen Bedrading - Invertek Drives Optidrive E2 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3. Hoofdstroom bedrading

3.1. Aarding van de regelaar

Deze handleiding is bedoeld als richtlijn voor de juiste aansluiting/bedrading van de frequentieregelaars. Invertek Drives Ltd
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet voldoen aan eisen die lokaal, nationaal of internationaal worden gesteld,
met betrekking op de juiste installatie van de frequentieregelaars en de bijbehorende onderdelen. Er kan persoonlijk letsel of
beschadiging van de installatie optreden wanneer de opgegeven waarschuwingen niet in acht worden genomen.
De tussenkring van de Optidrive E2 frequentieregelaar bestaat uit condensatoren. Na het uitschakelen van de
voedingsspanning duurt het een bepaalde periode voordat ze leeg zijn. Let erop dat wanneer er werkzaamheden moeten
worden verricht aan de regelaar eerst de hoofdspanning veilig wordt afgeschakeld en vervolgens 10 minuten gewacht wordt
totdat de condensatoren zeker leeg zijn. Wanneer er na het uitschakelen van de voedingsspanning geen rekening wordt
gehouden met de tussenkringspanning kan dit leiden tot lichamelijke verwondingen of dodelijk letsel.
Alleen gekwalificeerd elektrisch personeel met kennis van de installatie en die op de hoogte zijn van de gevaren mogen de
frequentieregelaar installeren, in bedrijf stellen, bedienen en onderhouden. Lees het handboek eerst goed door voordat er
begonnen wordt met installatie en inbedrijfstelling.
Let op
Gebruik de aardrail/aardklemmen om de regelaar te aarden. Gebruik geen schroeven van het frame van
de schakelkast om de regelaar te aarden.

3.1.1. Aardingsrichtlijnen

De aardklem van elke Optidrive moet (via het externe EMC filter indien aanwezig) met een zo kort mogelijke kabel verbonden worden
met een aardrail. De aarding moet niet tussen de verschillende Optidrives of andere apparatuur worden doorgelust. De
aardingsimpedantie moet voldoen aan alle industriële veiligheidseisen. De integriteit van de aarding van de regelaar moet periodiek
worden gecontroleerd. Om aan UL normen te voldoen moet er gebruik gemaakt worden van speciale UL aardklemmen.
Aardfoutdetectie
Om spontane aardfoutdetectie te voorkomen moet er gebruik gemaakt worden van een type B aardlekbeveiliging.
Frequentieregelaars met een EMC filter hebben logischerwijs een grotere lekstroom naar aarde. Voor applicaties waarbij de
aardlekbeveiliging wordt aangesproken door de hogere aardlekstroom is het mogelijk om het EMC filter uit te schakelen. Het
uitschakelen van het EMC filter gebeurt door de schroef (EMC) aan de zijkant van de regelaar te verwijderen.
Alle Optidrive frequentieregelaars zijn voorzien van zogenaamde varistors aan de ingang. Deze varistors beveiligen de regelaars tegen
hoge spanningspieken die kunnen ontstaan door bliksem of het schakelen van zware vermogensapparatuur dicht bij de regelaar op
dezelfde voeding.
Wanneer er een isolatietest wordt uitgevoerd op een installatie waar een frequentieregelaar wordt gebruikt is het mogelijk dat de test
niet slaagt omdat de regelaar is voorzien van de varistors. Om de test toch goed uit te laten voeren is het mogelijk om de varistors uit
te schakelen. Het uitschakelen van de varistors gebeurt door de schroef (VAR) aan de zijkant van de regelaar te verwijderen. Na het
uitvoeren van de test moet de schroef worden teruggeplaatst en moet de test nogmaals worden uitgevoerd. De isolatietest moet nu
weer niet slagen wat inhoudt dat de varistors weer aanwezig zijn in het circuit.
Veiligheidsaarde
Een van de veiligheidsaardklemmen van de Optidrive E2 moet altijd zijn verbonden met de aarde.
Motoraarde
De motoraarde moet verbonden zijn met een van de aardklemmen van de regelaar.
Afscherming motorkabel
De afscherming van de motorkabel dient ook aangesloten te worden op een van de aardklemmen van de regelaar of moet geaard
worden via een EMC beugel op de montageplaat van de schakelkast. De afscherming van de motorkabel dient ook aan de motorzijde
aan aarde te worden gelegd (EMC wartel). De afscherming van de stuursignalen moet alleen worden geaard aan de bronzijde.

3.2. Voorzorgmaatregelen bedrading

Sluit de frequentieregelaar aan zoals aangeven wordt in hoofdstuk 3.3 : Aansluitschema. Controleer of de motoraansluitingen correct
zijn aangesloten. Algemeen gesproken zijn er 2 typen motoraansluitingen : ster en driehoek. Het is essentieel dat de
motoraansluitingen correct zijn. Zie hoofdstuk 3.5 : Motoraansluitingen voor de juiste aansluitingen.
Voor gegevens betreffende afzekering en kabeldiameters zie hoofdstuk : 8.2 Overzicht tabel Optidrive E2, aansluitgegevens en
specificatie remweerstand.
8
Draai de schroef
er compleet uit
om uit te
schakelen
EMC
VAR
Aarde
www.hiflex.nl
Intern
Interne
EMC
varistor
filter
EMC
VAR
Optidrive E2 Handleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave