4
5
5
9
8
2,6Ah
ß
ß
ß
ß
ß
B
L1
L2
L3
W
40
De lithium-ion-accu kan in elke laadstand worden geladen en het
laden kan op elk gewenst moment worden onderbroken zonder de
accu te schaden (geen memory-effect).
1. Druk de beide ontgrendelingstoetsen
van de accuhouder
2. Stekker van het laadsnoer
6
3. Acculader
Oplaadcontrolelampje
seconde groen: Accu wordt opgeladen.
Oplaadcontrolelampje
Accu is geheel opgeladen.
(Oplaadduur zie 10. Technische gegevens).
Accu-laadtoestandsweergave tijdens het opladen:
100 % opgeladen
66 – 99 % opgeladen
33 – 65 % opgeladen
0 – 32 % opgeladen
Controleer tijdens het opladen regelmatig de voortgang van
het opladen.
4. Wanneer het opladen voltooid is, moet de accu
8
lader
worden gehaald. Eerst de accu
7
halen en vervolgens de stekker van de acculader
stopcontact trekken.
5. Schuif de accu
tot deze hoorbaar vastklikt.
Diepontlading vermijden:
Wanneer de accu leeg is, schakelt de diepontladingsbeveiliging
het apparaat automatisch uit voordat de accu diep ontladen
wordt. Om ervoor te zorgen dat de volgeladen accu zich niet via
het losgekoppelde oplaadapparaat ontlaadt, moet de accu na het
laden van het oplaadapparaat worden losgekoppeld. Wanneer de
accu langer dan 1 jaar werd opgeborgen, moet deze weer volle-
dig worden opgeladen. Wanneer de accu diep ontladen werd,
knippert het controlelampje op het oplaadapparaat
begin van het opladen snel (2 keer per seconde). Wanneer het
controlelampje op het oplaadapparaat
steeds snel knippert, is er sprake van een storing (zie 8. Opheffen
van storingen). Wanneer het foutenlampje
is er sprake van een storing (zie 8. Opheffen van storingen). Wan-
neer de accu volledig ontladen is, kan het ongeveer 20 min. duren
tot de laadtoestand via het lampje op de accu wordt weergege-
ven. Het oplaadproces wordt op elk moment weergegeven door
het knipperende lampje
Accu-laadtoestandsweergave tijdens het gebruik:
v Druk toets
66 – 99 % opgeladen
33 – 65 % opgeladen
10 – 32 % opgeladen
1 – 9 % opgeladen
0 % opgeladen
6
op de handgreep af.
7
op de accu
8
in een stopcontact steken.
9
op het oplaadapparaat knippert elke
9
op het oplaadapparaat brandt groen:
L1, L2 en L3 branden.
L1 en L2 branden, L3 knippert.
L1 brandt, L2 knippert.
L1 knippert.
5
in de accuhouder
9
op het oplaadapparaat.
ß
op de accu in.
B
L1, L2 en L3 branden.
L1 en L2 branden.
L1 brandt.
L1 knippert.
Geen weergave.
4
in en trek de accu
5
steken.
5
uit de accu-
5
uit de acculader
8
uit het
6
op de handgreep,
9
bij het
9
na 10 minuten nog
ß
op de accu knippert,
W
5
8