Servicehandboek MW 800.0
1.
Inbouwvoorwaarden
1.1
Algemeen
1.
De magnetron op een recht, stabiel oppervlak plaatsen.
2.
De magnetron niet in de buurt van warmtebronnen of damp ontwikkelende apparaten opstellen.
3.
Om een voldoende ventilatie te garanderen is een afstand van ten minste 5 cm aan elke kant
vereist.
4.
De magnetron dient direct op een reglementair geaarde 3-polige contactdoos in de muur te
worden aangesloten.
5.
Voor het werken is een één-fase-stroomvoeding van 230V 50Hz 10A vereist.
1.2
Aardingsvoorschriften
BELANGRIJK:
Voor het uitvoeren van reparatie- en onderhoudswerkzaamheden het apparaat van het
elektriciteitsnet nemen en alle aardingstoestellen aansluiten.
Alle mechanische onderdelen van het apparaat die stroom kunnen geleiden, zijn geaard. In geval van
een kortsluiting vermindert de aarding het elektrocutierisico. Dit apparaat is voorzien van een
aansluitkabel met aardleiding en geaarde stekker. De stekker moet in een reglementair ingebouwde en
geaarde contactdoos worden gestoken.
WAARSCHUWING:
De ondeskundige omgang met de geaarde stekker kan tot elektrocutie leiden.
Als voor de aarding gebruikte aardleidingen, schroeven, schakelbeugels, klemmen, moeren of
onderlegplaatjes omwille van reparatie- of onderhoudswerkzaamheden worden verwijderd, moeten
deze achteraf weer reglementair op hun oorspronkelijke plaats worden aangebracht.
AARDINGSGEGEVENS:
Kruipstroom:
Aardingsweerstand:
Uitsluitend voor intern gebruik
max. 0,5 mA
max. 0,1 Ohm
5