44
| Accessoires
Configuratie
Voordat de verwarming/koeling change-over geactiveerd kan worden dienen alle componenten in het bedieningspa-
neel geconfigureerd te worden.
1. Ga naar het menu Service
2. Voer het wachtwoord in (standaard 1111)
3. Ga naar Onderdelen menu en selecteer Verwarmer menu en stel type in op Change-over. Stel indien nodig in-
stellingen in.
Ga naar Onderdelen menu en selecteer Koeler menu en stel type in op Change-over. Stel indien nodig instellin-
gen in.
4. Configureer het bedieningssignaal van de warmtepomp of gelijkwaardig apparaat. Ga naar Service menu. Selecteer
Uitgang menu. Selecteer in het volgende menu het ANALOOG tabblad. Selecteer de analoge uitgang waarop de
draad is aangesloten. Voorbeeld: als deze op AO3 op de printplaat is aangesloten, selecteer dan ANALOGE UITGANG
3 en selecteer Y1/Y3 change-over in de uitgangstypelijst.
5. Configureer het startsignaal voor verwarming. Ga naar Uitgang. Selecteer DIGITAAL tabblad. Selecteer de digitale
uitgang waarop het startsignaal voor verwarming van de warmtepomp is aangesloten. Voorbeeld: als deze op DO1 is
aangesloten op de printplaat, selecteer dan DIGITALE UITGANG 1 en selecteer Pulsregelaar Y1 Verwarming in
de uitgangstypelijst.
6. Configureer het startsignaal voor koeling Ga naar Uitgang. Selecteer DIGITAAL tabblad. Selecteer de digitale uit-
gang waarop het startsignaal voor koeling van de warmte pomp is aangesloten. Voorbeeld: als deze op DO2 is aan-
gesloten op de printplaat, selecteer dan DIGITALE UITGANG 2 en selecteer Pulsregelaar Y3 Koeling in de
uitgangstypelijst.
7. De vorstbeschermingssensor (FPT) configureren Ga terug naar Ingang menu. Selecteer ANALOOG tabblad. Selecteer
de analoge ingang waarop de vorstbeschermingssensor is aangesloten. Voorbeeld: als deze op AI6 is aangesloten,
selecteer dan ANALOGE INGANG 6 en selecteer vorstbeveiligingstemperatuursensor (FPT) in de
ingangstypelijst.
8. Configureer het temperatuurfeedbacksignaal van de leiding of warmtepomp. Ga naar Ingang menu. Selecteer UNI-
VERSEEL tabblad. Selecteer de universele ingang waarop de feedbackdraad is aangesloten. Voorbeeld: als deze op
UI1 is aangesloten op de printplaat, selecteer dan UNIVERSELE INGANG 1. Stel het signaaltype in als Digitale in-
gang en selecteer de optie Change-over feedback in de ingangstypelijst.
9. Aangezien een kanaaltemperatuursensor de interne toevoerluchttemperatuursensor vervangt, hoeft deze niet ge-
configureerd te worden.
Let op:
Er kan een kanaaltemperatuursensor op de analoge ingangen 6–7 aangesloten worden voor een betere
toegang en deze te configureren als een toevoerluchttemperatuursensor. De interne
toevoerluchttemperatuursensor dient echter wel eerst in het bedieningspaneel gedeactiveerd te worden.
10.Configureer het relais voor de warmtepompregeling. Ga naar Uitgang. Selecteer DIGITAAL tabblad. Selecteer de
digitale uitgang waaraan het relais verbonden is. Voorbeeld: als deze op de printplaat op DO3 is aangesloten, selec-
teer dan DIGITALE UITGANG 3 en selecteer Start/Stop Circulatiepomp, Y1/Y3 Change-over in de
uitgangstypelijst.
5.4
Luchtstroomregeling
5.4.1
VAV/CAV ombouwset
Het VAV/CAV ombouwset wordt gebruikt voor de VAV/CAV regeling van units in woonhuizen.
Let op:
Het accessoirepakket bevat alle benodigde onderdelen voor de VAV-ombouw. Voor gebruik met CAV is er
echter een IRIS-klep of gelijkaardig product met een bekende K-factor nodig.
Component/product – Artikelnummer:
• VAV/CAV ombouwset — 140777
• SPI-125 C Irisklep — 6751
Installatie en aansluiting
• Volg de aanwijzingen in de handleiding die samen met de accessoire is geleverd.
| v1.1