3. Schakel de stroom van het te testen circuit uit en open het circuit op
het punt waar u de stroommeting wenst uit te voren.
4. Raak met de zwarte testprobepunt de negatieve zijde van het circuit
aan en met de rode testprobepunt de postieve zijde van het circuit.
5. Breng het circuit onder spanning.
6. Noteer de uitgelezen waarde. De waarde wordt weergegeven met het
decimaal punt en het respectieve symbool.
WEERSTANDMETINGEN
WAARSCHUWING: Om een elektrische schok te voorkomen, het te
testen toestel uitschakelen en alle condensators ontladen alvorens de
weerstand te meten. Verwijder de batterij en ontkoppel de netsnoeren.
1. Zet de functieschakelaar op Ω.
2. Verbind de banaanstekker van het zwarte meetsnoer met de negatieve
(COM) klem en de banaanstekker van het rode meetsnoer met de
postieve Ω klem.
3. Raak met de testprobepunten het te testen circuit of element aan. Men
kan best één zijde van het te testen element loskoppelen zodat de rest
van het circuit geen invloed uitoefent op de weerstandwaarde.
4. Noteer de uitgelezen waarde. De waarde wordt weergegeven met het
decimal punt en het respectieve symbool.
CONTINUITEITSTEST
WAARSCHUWING: Om een elektrische schok te voorkomen, nooit
de continuïteit testen op circuits of draden onder spanning.
1.
Zet de functieschakelaar op
2.
Verbind de banaanstekker van het zwarte meetsnoer met de negatieve
(-) (COM) klem en de banaanstekker van het rode meetsnoer met de
positieve (+) (Ω) klem.
3.
Druk op de
verschijnt
4.
Raak met de probepunten het circuit of de draad aan die u wenst te
testen.
5.
Is de weerstand lager dan ongeveer 100Ω, dan hoort men een
geluidssignaal en wordt de weerstand weergegeven.
DIODETEST
toets totdat het symbool
11
.