de positieve (V) klem.
3. Raak met de probepunten het te testen circuit aan.
4. Noteer de uitleeswaarde. De waarde wordt weergegeven met het
decimaal punt evenals het respectieve symbool (AC, V, enz.).
DC STROOMMETINGEN
OPGELET: Voer geen stroommeting uit op schaal 10A gedurende
meer dan 30 seconden. Als u deze tijdspanne overschrijdt kunnen de
multimeter en/of de meetsnoeren beschadigd worden.
1. Verbind de banaanstekker van het zwarte meetsnoer met de negatieve
(COM) klem.
2. Voor het meten van gelijkstroom, de functieschakelaar op DC 10A
plaatsen en de banaanstekker van het rode meetsnoer verbinden met de
10A klem.
3. Onderbreek de stroom van het te testen circuit en open dan het circuit
op het punt waar u de stroom wenst te meten.
4. Raak met de zwarte testprobepunt de negatieve zijde van het circuit
aan en met de rode testprobepunt de positieve zijde van het circuit.
5. Breng het circuit onder spanning.
6. Noteer de uitgelezen stroomwaarde. De waarde wordt weergegeven
met het decimaal punt en het respectieve symbool.
AC STROOMMETINGEN
WAARSCHUWING: Om een elektrische schok te voorkomen, geen
wisselstroom meten op een circuit waarvan de spanning meer dan
250V AC bedraagt.
OPGELET: Voer geen stroommeting uit op schaal 10A gedurende
meer dan 30 seconden; dit kan de multimeter en/of de meetsnoeren
beschadigen..
1. Verbind de banaanstekker van het zwarte meetsnoer met de negatieve
(COM) klem.
2. Voor AC stroommetingen, de functieschakelaar op AC 10A zetten en
de banaanstekker van het rode meetsnoer met de 10A klem verbinden.
10